TRANSPORT
2.
Plaats de vergrendelingshendel voor de werkuitrusting ste-
vig in de LOCK-stand (L).
3.
Leg de motor stil en verwijder de contactsleutel.
4.
Sluit zorgvuldig het glazen raam, de cabinedeur, het zij-
deksel van de motor, het inspectieluik van de hydrauliek-
olietank, het vuldopdeksel van de DEF-tank en het inspec-
tieluik van de brandstoftank.
5.
Kies het hijsgereedschap, zoals draadkabels en stroppen,
dat geschikt is voor het gewicht van de machine, en breng
de draadkabels met een strop aan.
(A) Merkteken dat de stroppositie aangeeft
OPMERKING
•
Gebruik beschermingselementen enz. om te voor-
komen dat de draadkabels afbreken aan scherpe
randen of op smalle plaatsen.
•
Wanneer u een dwarsbalk gebruikt, gebruikt u er
een die voldoende breed is om contact met de ma-
chine te voorkomen.
6.
Alvorens de machine te hijsen met de draagriemen, hijst u
ze 100 tot 200 mm van de grond terwijl ze klaargemaakt
wordt.
7.
Controleer of de draadkabels niet los zitten en of de ma-
chine op een zelfde niveau wordt gehouden.
8.
Hijs de machine langzaam.
3-210
BEDIENING