Pad
Een pad geeft het loopwerk en de totale directories resp.
subdirectories weer, waarin een bestand is opgeslagen. De
afzonderlijke gegevens worden door een „\" gescheiden.
Voorbeeld: in het loopwerk TNC:\ werd de directory AUFTR1 gemaakt.
Vervolgens werd in de directory AUFTR1nog een subdirectory
NCPROG gemaakt en daar werd het bewerkingsprogramma
PROG1.H naartoe gekopieerd. Het bewerkingsprogramma heeft dus
het pad:
TNC:\AUFTR1\NCPROG\PROG1.H
Rechts wordt een voorbeeld gegeven van een directory-overzicht
met verschillende paden. Deze boomstructuur wordt vaak door het
engelse begrip „tree"weergegeven, dat in verschillende softkeys
van de TNC's voorkomt.
De TNC beheert max. 6 directory-niveaus
Met bestandsbeheer werken
Dit gedeelte informeert U over de beide beeldschermindelingen van
bestandsbeheer, de betekenis van de afzonderlijke beeldscherm-
informatie en hoe bestanden en directories gekozen kunnen
worden. Wanneer U nog niet vertrouwd bent met bestandsbeheer
van de TNC, dan is het raadzaam dit gedeelte volledig door te lezen
en de afzonderlijke functies op de TNC te proberen.
Bestandsbeheer oproepen
Toets PGM MGT indrukken:
De TNC toont het venster van bestandsbeheer
Ook bij bestandsbeheer toont de TNC altijd de beeldschermindeling,
die het laatst gekozen is. Wanneer de indeling niet overeenkomt
met de grafische weergave rechts, dan wordt dit gewijzigd door
middel van de softkey WINDOW.
De indeling rechts is bijzonder geschikt voor het oproepen en
hernoemen van programma's en voor het maken van directories.
Het linker, smalle venster toont boven 3 loopwerken
ken duiden de apparaten aan, waarmee gegevens opgeslagen wor-
den of waarmee overdracht van gegevens geschiedt. Eén loopwerk
is de harde schijf van de TNC. Verdere loopwerken zijn de interfaces
(RS232, RS422), waaraan b.v. een PC aangesloten kan worden. Het
gekozen (actieve) loopwerk wordt gekleurd weergegeven.
In het onderste gedeelte van het smalle venster toont de TNC alle
directories
van het gekozen loopwerk. Een directory wordt altijd
door een ordner-symbool (links) en de naam van de directory (rechts)
aangeduid. Subdirectories zijn naar rechts ingesprongen. De
gekozen (actieve) directory wordt gekleurd weergegeven.
32
1
2
. Loopwer-
4 Programmeren: basisbegrippen, bestandsbeheer,
TNC:\
AUFTR1
NCPROG
WZTAB
A35K941
ZYLM
TESTPROG
HUBER
KAR25T
3
programmeerondersteuning