11.4 Programma-afloop
In de werkstand AUTOMATISCHE PROGRAMMA-AFLOOP wordt
door de TNC een bewerkingsprogramma continu tot aan het einde
van een programma of tot een onderbreking uitgevoerd.
In de werkstand PROGRAMMA-AFLOOP REGEL VOOR REGEL
wordt door de TNC elke regel na het indrukken van de externe START-
toets afzonderlijk uitgevoerd.
Onderstaande TNC-functies kunnen in de programma-afloop-
werkstanden gebruikt worden:
programma-afloop onderbreken;
programma-afloop vanaf een bepaalde regel;
regels overslaan;
gereedschapstabel TOOL.T bewerken;
Q-parameters controleren en veranderen;
handwielpositionering overschrijven;
functies voor de grafische weergave;
additionele statusweergave.
Bewerkingsprogramma uitvoeren
Voorbereiding
1 Werkstuk op de machinetafel opspannen
2 Referentiepunt vastleggen
3 Benodigde tabellen en palletsbestanden kiezen (status M)
4 Bewerkingsprogramma kiezen (status M)
Aanzet en spiltoerental kunnen met de override-
draaiknoppen gewijzigd worden.
AUTOMATISCHE PROGRAMMA-AFLOOP
Bewerkingsprogramma met externe starttoets starten
PROGRAMMA-AFLOOP , REGEL VOOR REGEL
Elke regel van het bewerkingsprogramma met de externe
starttoets afzonderlijk starten.
HEIDENHAIN TNC 426
251