6.1 Overzicht: gereedschapsverplaatsing
Baanfuncties
Een werkstukcontour is meestal samengesteld uit meerdere
contourelementen zoals rechten en cirkelbogen. Met de
baanfuncties worden de gereedschapsverplaatsingen voor
rechten en cirkelbogen geprogrammeerd.
Vrije contourprogrammering FK
Wanneer geen tekening met op NC afgestemde maatvoering
beschikbaar is en de maatgegevens voor het NC-programma
onvolledig zijn, dan wordt de werkstukcontour met de vrije
contourprogrammering geprogrammeerd. De TNC berekent de
ontbrekende gegevens.
Ook met de FK-programmering worden de gereedschaps-
verplaatsingen voor rechten en cirkelbogen geprogrammeerd.
Additionele M-functies
Met de additionele M-functies van de TNC wordt bestuurd:
de programma-afloop, b.v. een onderbreking programma-afloop;
de machinefuncties, zoals het aan- en uitzetten van de spil en van
het koelmiddel;
de baaninstelling van het gereedschap
Onderprogramma's en herhalingen van
programmadelen
Bewerkingsstappen, die zich herhalen, hoeven slechts eenmaal als
onderprogramma of als herhaling van een programmadeel
ingegeven te worden. Wanneer een deel van het programma alleen
onder bepaalde voorwaarden uitgevoerd mag worden, leg dan deze
programmastappen eveneens in een onderprogramma vast.
Daarnaast kan een bewerkingsprogramma een volgend programma
oproepen en laten uitvoeren.
Het programmeren met onderprogramma's en herhalingen van
programmadelen wordt in hoofdstuk 9 beschreven.
Programmeren met Q-parameters
In het bewerkingspgm. staan Q-parameters i.p.v. getalwaarden: aan
een Q-parameter wordt op een andere plaats een getalwaarde toe-
gekend. Met Q-parameters kunnen wiskundige functies geprogram-
meerd worden, die de programma-afloop besturen of een contour
beschrijven. Additioneel kunnen, met behulp van Q-parameter-
programmering, metingen met het 3D-tastsysteem tijdens de
programma-afloop uitgevoerd worden.
Het programmeren met Q-parameters wordt in hoofdstuk 10
beschreven.
76
L
CC
L
L
C
Y
80
60
40
10
6 Programmeren: contouren programmeren
CC
X
115