Meetcyclus programmeren: in de werkstand
PROGRAMMEREN/BEWERKEN toets TOUCH PROBE
indrukken.
TCH PROBE 32 TT GEREEDSCHAPSRADIUS:
meetcyclus 32 TT GEREEDSCHAPSRADIUS met
pijltoetsen kiezen, met ENT-toets overnemen.
GEREEDSCHAP METEN=0 / CONTROLEREN=1:
vastleggen, of het gereedschap voor de eerste keer
gemeten wordt of dat een reeds gemeten
gereedschap gecontroleerd wordt. Bij de eerste
meting wordt de gereedschapsradius R in het centrale
gereedschapsgeheugen TOOL.T overschreven en
wordt de deltawaarde DR = 0 ingegeven. Indien een
gereedschap gecontroleerd wordt, wordt de gemeten
radius met de gereedschapsradius R uit TOOL.T
vergeleken. De TNC berekent de afwijking met het
juiste voorteken en geeft deze afwijking als
deltawaarde DR in TOOL.T in. De afwijking is
bovendien beschikbaar in Q-parameter Q116. Wanneer
de deltawaarde de toelaatbare slijtage- of
breuktolerantie voor de gereedschapsradius
overschrijdt, dan blokkeert de TNC het gereedschap
(status L in TOOL.T).
VEILIGE HOOGTE positie in de spilas waarbij botsing
met werkstukken of spaninrichtingen is uitgesloten.
SNIJKANTEN METEN 0=NEE / 1=JA:
vastleggen of een meting van de afzonderlijke
snijkanten uitgevoerd moet worden.
HEIDENHAIN TNC 426
NC-voorbeeldregels „eerste meting met roterend
gereedschap"
7 TOOL CALL 12 Z
8 T C H P R O B E 3 2 . 0 G E R E E D S C H . - R A D I U S
9 T C H P R O B E 3 2 . 1 C O N T R O L E R E N : 0
1 0 T C H P R O B E 3 2 . 2 H O O G T E : + 1 2 0
1 1 T C H P R O B E 3 2 . 3 S N I J K . M E T E N : 0
NC-voorbeeldregels „controleren met meting
van afzonderlijke snijkanten"
7 TOOL CALL 12 Z
8 T C H P R O B E 3 2 . 0 G E R E E D S C H . - R A D I U S
9 T C H P R O B E 3 2 . 1 C O N T R O L E R E N : 1
1 0 T C H P R O B E 3 2 . 2 H O O G T E : + 1 2 0
1 1 T C H P R O B E 3 2 . 3 S N I J K . M E T E N : 1
73