Programmatest uitvoeren
Bij het actieve centrale gereedschapsgeheugen moet voor de
programmatest een gereedschapstabel geactiveerd zijn (status S).
Met de MOD-functie DATUM SET wordt voor de programmatest een
controle van het werkbereik geactiveerd (zie „14 MOD-functies,
ruwdeel in werkbereik weergeven").
Werkstand PROGRAMMATEST kiezen
Bestandsbeheer met toets PGM MGT tonen en
bestand kiezen, dat getest moet worden of
begin van het programma kiezen: met toets GOTO
regel „0" kiezen en ingave met ENT-toets bevestigen.
De TNC toont onderstaande softkeys:
Functies
Totale programma testen
Elke programmaregel afzonderlijk testen
Ruwdeel afbeelden en totale programma testen
Programmatest stoppen
Programmatest tot aan een bepaalde regel uitvoeren
Met STOP AT N voert de TNC de programmatest alleen tot aan de
regel met regelnummer N uit.
In de werkstand PROGRAMMATEST het begin van het programma
kiezen
Programmatest tot een bepaalde regel kiezen:
softkey STOP AT N indrukken
STOP AT N: regelnummer ingeven, waar de
programmatest gestopt moet worden.
PROGRAMMA: naam van het programma ingeven,
waarin de regel met het gekozen regelnummer staat;
de TNC toont de naam van het gekozen programma;
wanneer de programmastop in een met PGM CALL
opgeroepen programma moet plaatsvinden, dan deze
naam registreren.
HERHALINGEN: het aantal herhalingen ingeven, dat
uitgevoerd moet worden, indien N binnen een herhaling
van een programmadeel staat.
Gedeelte van het programma testen: softkey START
indrukken; de TNC test het programma t/m de
ingegeven regel.
250
Softkey
11 Programmatest en programma-afloop