9.1 Onderprogramma's en herhaling
van programmadelen kenmerken
Eenmaal geprogrammeerde bewerkingsstappen kunnen met
onderprogramma's en herhaling van programmadelen herhaaldelijk
uitgevoerd worden.
Label
Onderprogramma's en herhaling van programmadelen beginnen in
het bewerkingsprogramma met het merkteken LBL, een afkorting
van LABEL (engl. voor merkteken, kenmerk).
LABELS worden benoemd met een nummer tussen de 1 en 254.
Elk LABEL-nummer mag in het programma slechts eenmaal
toegekend worden d.m.v. LABEL SET.
LABEL 0 (LBL 0) kenmerkt het einde van een onderprogramma en
mag derhalve willekeurig vaak worden toegepast.
9.2 Onderprogramma's
Werkwijze
1 De TNC voert het bewerkingsprogramma tot aan de oproep van
een onderprogramma CALL LBL uit.
2 Vanaf deze plaats werkt de TNC het opgeroepen onder-
programma t/m het einde van het onderprogramma LBL 0 af.
3 Vervolgens gaat de TNC door met het bewerkingsprogramma
vanaf de regel die volgt op de programma-oproep CALL LBL.
Programmeeraanwijzingen
Een hoofdprogramma kan t/m 254 onderprogramma's bevatten.
Onderprogramma's kunnen in willekeurige volgorde willekeurig
vaak opgeroepen worden.
Een onderprogramma mag zichzelf niet oproepen.
Onderprogramma's moeten aan het einde van het hoofdprogram-
ma (na de regel met M2 resp. M30) geprogrammeerd worden.
Wanneer onderprogramma's in het bewerkingsprogramma voor
de regel met M02 of M30 staan, dan worden zij zonder oproep
minstens eenmaal afgewerkt.
208
0 BEGIN PGM ...
CALL LBL1
L Z+100 M2
LBL1
LBL0
END PGM ...
9 Programmeren: onderprogramma's en herhaling van programmadelen