COÖRD. WERKSTUKOPPERVLAK Q203 (absoluut):
coördinaat werkstukoppervlak.
2
e
VEILIGHEIDSAFSTAND Q204 (incrementeel):
coördinaat spilas, waarin een botsing tussen
gereedschap en werkstuk (spaninrichting) uitgesloten
is.
MIDDEN 1
AS Q216 (absoluut): midden van de kamer
e
in de hoofdas van het bewerkingsvlak.
MIDDEN 2
AS Q217 (absoluut): midden van de kamer
e
in de bijas van het bewerkingsvlak.
DIAMETER VAN HET RUWDEEL Q222: diameter van
de voorbewerkte kamer; diameter van het ruwdeel
kleiner dan de diameter van het eindproduct ingeven.
DIAMETER VAN HET EINDPRODUCT Q223: diameter
van de kamer die gereed is; diameter van het eind-
product groter ingeven dan de diameter v.h. ruwdeel.
RONDE TAP NABEWERKEN (cyclus 215)
1 De TNC verplaatst het gereedschap automatisch in de spilas naar
VEILIGHEIDSAFSTAND of - indien ingegeven - naar de 2
HEIDSAFSTAND en aansluitend naar het midden van de tap.
2 Vanuit het midden van de tap, verplaatst het gereedschap in het
bewerkingsvlak naar het startpunt van de bewerking. De TNC
houdt rekening met de diameter van het ruwdeel en de radius van
het gereedschap bij de berekening van het startpunt.
3 Indien het gereedschap op de 2
verplaatst de TNC het gereedschap in ijlgang FMAX naar de
VEILIGHEIDSAFSTAND en van daaruit met de AANZET
DIEPTEVERPLAATSING naar de eerste DIEPTE-INSTELLING.
4 Aansluitend verplaatst het gereedschap tangentiaal naar dat deel
van de contour, dat klaar is en freest éénmaal meelopend rond.
5 Vervolgens verplaatst het gereedschap tangentiaal van de contour
af, terug naar het startpunt in het bewerkingsvlak.
6 Dit proces (2 t/m 5) herhaalt zich, totdat de geprogrammeerde
DIEPTE is bereikt.
7 Aan het einde van de cyclus verplaatst de TNC het gereedschap
met FMAX naar de VEILIGHEIDSAFSTAND of - indien ingegeven -
naar de 2e VEILIGHEIDSAFSTAND en aansluitend naar het
midden van de tap (eindpositie = startpositie).
152
VEILIG-
e
e
VEILIGHEIDSAFSTAND staat,
Y
Q207
Q217
Q216
Y
X
X
8 Programmeren: cycli