In de werkstand PROGRAMMEREN/BEWERKEN toets TOUCH
PROBE indrukken.
TCH PROBE 0: REFERENTIEVLAK: tastfunctie met
ENT-toets kiezen.
PARAMETERNR. VOOR RESULTAAT: nummer van de
Q-parameter ingeven, waaraan de waarde van de
coördinaat moet worden toegewezen.
TASTAS/TASTRICHTING: tastas met askeuzetoets en
voorteken voor de tastrichting ingeven. Met ENT-toets
bevestigen.
NOMINALE POSITIEWAARDE: via de askeuzetoetsen
alle coördinaten voor het voorpositioneren van het
tastsysteem ingeven.
Ingave afsluiten: ENT-toets indrukken.
NC-voorbeeldregels
7 TCH PROBE 0.0 REFERENTIEVLAK Q5 X-
8 TCH PROBE 0.1 X+5 Y+0 Z-5
HEIDENHAIN TNC 426
269