Onderprogramma programmeren
Begin kenmerken: toets LBL SET indrukken en een
LABELNUMMER ingeven.
Onderprogramma ingeven.
Einde kenmerken: toets LBL SET indrukken en
LABELNUMMER „0" ingeven
Onderprogramma oproepen
Onderpgm. oproepen: toets LBL CALL indrukken.
LABELNUMMER: labelnummer van het programma
dat opgeroepen moet worden, ingeven.
HERHALINGEN REP: dialoog met toets NO ENT
overslaan. HERHALINGEN REP alleen bij herhaling van
programmadelen toepassen.
CALL LBL 0 is niet toegestaan, omdat dit toegepast
wordt voor het oproepen van einde onderprogramma.
9.3 Herhaling van programmadeel
Herhaling van programmadelen beginnen met het merkteken LBL
(LABEL). Een herhaling van een programmadeel sluit met
CALL LBL /REP af.
Werkwijze
1 De TNC voert het bewerkingsprogramma tussen de opgeroepen
LABEL en de labeloproep CALL LBL /REP uit.
2 Vervolgens herhaalt de TNC het programmadeel tussen de
opgeroepen LABEL en de labeloproep CALL LBL /REP net zo
vaak, als onder REP is aangegeven.
3 Vervolgens werkt de TNC het bewerkingsprogramma verder af.
Programmeeraanwijzingen
Een programmadeel kan t/m 65 534 keer na elkaar herhaald
worden.
De TNC laat rechts van de schuine streep na REP het aantal
herhalingen van het programmadeel zien, dat nog uitgevoerd
moet worden.
Programmadelen worden door de TNC altijd eenmaal vaker
uitgevoerd, dan het aantal herhalingen dat geprogrammeerd is.
HEIDENHAIN TNC 426
0 BEGIN PGM ...
LBL1
CALL LBL1 REP 2/2
END PGM ...
209