„Snij" -vlak
Oppervlak waar A en B elkaar overlappen, moet bewerkt worden.
(Oppervl. die elkaar enkel overlappen, mogen niet bewerkt worden).
A en B moeten kamers zijn.
A moet binnen B beginnen.
Oppervlak A:
15 LBL 1
16 L X+60 Y+50 RR
17
X+35 Y+50
18
X+60 Y+50 DR-
19 LBL 0
Oppervlak B:
20 LBL 2
21 L X+90 Y+50 RR
22
X+65 Y+50
23
X+90 Y+50 DR-
24 LBL 0
CONTOURGEGEVENS (cyclus 20)
In cyclus 20 wordt de bewerkingsinformatie voor de
onderprogramma's met de deelcontouren ingegeven.
Let vóór het programmeren op het volgende:
Cyclus 20 is DEF-actief, d.w.z. dat hij vanaf zijn definitie in
het bewerkingsprogramma werkzaam is.
Het voorteken van de parameter DIEPTE legt de
werkrichting vast.
De in cyclus 20 ingegeven bewerkingsinformatie geldt
voor de cycli 21 t/m 24.
Wanneer de SL-cycli in Q-parameterprogramma's
toegepast worden, dan mogen de parameters Q1 t/m
Q19 niet als programmaparameters worden gebruikt.
FREESDIEPTE Q1 (incrementeel): afstand tussen
werkstukoppervlak en bodem van de kamer.
FACTOR BAANOVERLAPPING Q2: Q2 x
gereedschapsradius levert de zijdelingse verplaatsing k
op.
OVERMAAT VOOR KANTNABEWERKING Q3
(incrementeel): overmaat voor nabewerking in het
bewerkingsvlak.
OVERMAAT VOOR DIEPTENABEWERKING Q4
(incrementeel): overmaat voor nabewerking voor de
DIEPTE.
COÖRDINAAT WERKSTUKOPPERVLAK Q5 (absoluut):
absolute coördinaat van het werkstukoppervlak.
HEIDENHAIN TNC 426
A
Y
Q9=+1
k
B
X
171