92
STOELEN EN VEILIGHEIDSSYSTEMEN
Waarschuwing
(Vervolg)
een voorwaarts gericht kinderzitje
op de buitenste zitplaats voorin
vastzet, zet de stoel dan zo ver
mogelijk naar achteren. Het is beter
om het kinderzitje op de achterbank
te zekeren.
Waarschuwing
Wanneer de airbagcontrolelamp
oplicht en blijft branden, zit er iets
verkeerd in het airbagsysteem. De
frontairbag van de buitenste passa-
gier voorin kan dan mogelijk
afgaan, zelfs als de schakelaar voor
deactivering van de airbag in de
uitgeschakelde stand staat.
Laat de auto meteen repareren om
letsel bij u of anderen te
voorkomen. Zie Controlelampje
airbag gereed 0 115 voor meer infor-
matie, waaronder belangrijke veilig-
heidsinformatie.
Als het kinderzitje gebruik maakt van
een bovenste bevestigingsband (Top
Tether): zie ISOFIX-kinderzitjes 0 87
voor de locaties van de verankeringen
voor de bovenste bevestigingsbanden.
Zeker het kinderzitje niet zonder Top
Tether-verankering wanneer de wet
voorschrijft dat de Top Tether
gezekerd moet zijn of als de gebruiks-
aanwijzing van het kinderzitje
vermeldt dat u de Top Tether moet
zekeren.
Als u een driepuntsgordel gebruikt om
het kinderzitje vast te zetten, moet u
de gebruiksaanwijzing van het kinder-
zitje en de onderstaande instructies
opvolgen:
1. Zet de stoel zo ver mogelijk naar
achteren voordat u het
voorwaarts gerichte kinderzitje
vastzet. Zet de stoel hoger of zet
de rugleuning zo nodig rechtop,
zodat het kinderveiligheidssys-
teem stevig vastzit.
Als de frontairbag van de
buitenste voorpassagier via de
airbag-deactiveerschakelaar is
uitgeschakeld, moet de controle-
lamp "Airbag UIT" branden en
aanblijven als u de auto start. Zie
Airbag in/uitgeschakeld, lampje
0 116.
2. Zet het kinderzitje op de stoel.
3. Pak de gesp vast en laat de heup-
en schoudergordel van de veilig-
heidsgordel door of rond het
kinderzitje lopen. De gebruiks-
aanwijzing van het zitje laat zien
hoe dat gaat.