162
RIJDEN EN BEDIENEN
Als het stuurwiel tot in de eindstand
wordt gedraaid en enige tijd in deze
stand wordt vastgehouden, wordt de
stuurbekrachtiging mogelijk begrensd.
Wanneer het systeem afkoelt, dient de
stuurbekrachtiging weer normaal te
werken.
Ga bij problemen naar de dealer.
Tips voor het nemen van
bochten
Neem bochten met een redelijke
snelheid.
Matig uw snelheid voordat u een
bocht ingaat.
Houd in de bocht een redelijke,
constante snelheid.
Wacht totdat de auto uit de bocht
is alvorens u licht accelereert op
het rechte stuk.
Sturen in noodgevallen
In sommige situaties kan
ontwijken effectiever zijn dan
remmen.
Als u beide zijden van het stuur
vasthoudt, kunt u 180 graden
draaien zonder een hand los te
verplaatsen.
Dankzij het antiblokkeersysteem
(ABS) kunt u sturen terwijl u remt.
Reageren bij van de weg
raken
De rechterwielen kunnen tijdens het
rijden van de weg in de berm terecht-
komen. Houd u aan deze tips:
1. Laat het gaspedaal los en als er
geen ander verkeer aankomt,
stuur de auto dan zo dat deze
naast de rand van de weg rijdt.
2. Draai het stuurwiel ongeveer een
achtste slag rond, totdat de
voorband de rand van de weg
raakt.
3. Draai aan het stuurwiel, zodat u
rechtuit over de weg rijdt.
Verlies van controle
Slippen
Er zijn drie manieren waarop er kan
worden geslipt, die overeenkomen met
de drie regelsystemen van de auto:
Slippen door remmen - wielen
draaien niet.
Slippen door sturen of een bocht
nemen - als u een bocht te hard of
te scherp neemt, kunnen de wielen
gaan slippen en verliezen ze hun
grip op de weg.
Slippen door accelereren - door te
hard gas geven kunnen de aange-
dreven wielen te snel draaien.