Waarschuwing
(Vervolg)
rijstroken detecteren op
kronkelende of heuvelachtige
wegen.
Als LDW aan slechts één zijde van
de weg een rijstrookmarkering
detecteert, krijgt u alleen hulp of
een LDW-waarschuwing als u de
rijstrookmarkering nadert aan de
zijde die is gedetecteerd. Bestuur
altijd de auto, ook met LKA en
LDW. Houd altijd uw aandacht op
de weg en zorg ervoor dat u op uw
rijstrook blijft, om schade aan de
auto of lichamelijk of zelfs dodelijk
letsel te voorkomen. Houd altijd de
voorruit, koplampen en camerasen-
soren schoon en in een goede staat
van onderhoud. Gebruik de LKA
niet bij slecht weer of op wegen met
een onduidelijke rijstrookmarkering,
zoals bij wegwerkzaamheden.
Waarschuwing
Wanneer u LKA gebruikt terwijl u
een aanhanger trekt of op gladde
wegen rijdt, kunt u de controle over
het voertuig kwijtraken en een
aanrijding veroorzaken. Schakel het
systeem uit.
Hoe werkt het systeem
De LKA-camerasensor zit op de
voorruit, vóór de achteruitkijkspiegel.
Om LKA in en uit te schakelen, drukt
u op de middenconsole op
Indien aanwezig licht de controlelamp
op de knop op als de LKA aanstaat en
de lamp dooft als de LKA wordt
uitgezet.
Indien ingeschakeld, licht
op als LKA beschikbaar is voor onder-
steuning en LDW-waarschuwingen.
Het kan hulp bieden door het stuur
A
rustig te verdraaien en
laten lichten indien de auto een
gedetecteerde rijstrookmarkering
nadert zonder dat de richtingaanwijzer
aan die zijde is ingeschakeld. Het kan
RIJDEN EN BEDIENEN
ook een LDW-waarschuwing geven
A
door
een rijstrookmarkering wordt
overschreden. Er klinken dan boven-
dien mogelijk drie pieptonen of de
bestuurdersstoel trilt mogelijk
driemaal aan de linker- of rechterzijde,
afhankelijk van de kant van de rijst-
rookoverschrijding.
Actief sturen
Het LKA-systeem bestuurt de auto
niet continu. Als LKA geen actieve
besturing door de bestuurder
waarneemt, kan een alarm worden
gegeven en een geluidssignaal klinken.
A
.
Beweeg dan het stuur of annuleer de
melding.
Wanneer het systeem niet goed
lijkt te werken
A
groen
De systeemprestaties worden wellicht
beïnvloed wanneer:
vlakbij voorliggers rijden;
het omgevingslicht plotseling
geel op te
verandert, zoals bij het rijden door
tunnels;
op wegen met een wegberm;
239
geel te laten knipperen als