Biodiesel biedt als hernieuwbare
brandstof enkele milieuvoordelen.
Maar biodiesel heeft unieke eigen-
schappen en moet anders dan normale
diesel worden behandeld. Het gebruik
hiervan brengt extra risico's met zich
mee en is niet in alle omstandigheden
raadzaam. Bepaalde bedrijfsmodi van
de auto versterken deze risico's en
moeten daarom worden vermeden.
Biodiesel gaat na verloop van tijd en
bij hoge temperaturen sneller in kwali-
teit achteruit dan diesel met een ultra-
laag zwavelgehalte. Als u vaker
bijtankt hebt u de meeste kans om
steeds een verse brandstofvoorraad te
hebben. Door een opslag in een warme
omgeving gaat de biodiesel nog sneller
achteruit.
Bezitters die weinig brandstof
verbruiken of die hun auto's langdurig
stallen, moeten brandstoffen
vermijden die meer dan 5% biodiesel
bevatten. Als auto's langer dan een
maand worden gestald, dan moet de
biodiesel tot onder een kwart van de
tank worden opgebruikt om vervol-
gens biodiesel-vrije brandstof te
tanken en meerdere kilometers
(mijlen) te gaan rijden voordat ze in
de opslag gaan.
Werking onder koude
weersomstandigheden
Bij temperaturen onder 0°°C (32°°F)
moet u het gebruik van brandstoffen
met een hoger biodieselgehalte dan
5% vermijden. Als u zulke brand-
stoffen gebruikt, kan het brandstof-
filter verstopt raken, het systeem kan
door gelvorming geblokkeerd raken en
bevriezen, waardoor de auto slecht
start.
Winterdiesel voor extreme koude,
zoals 1-D diesel of Arctische diesel
mag u bij extreem lage temperaturen
gebruiken (onder 18 °C of 0 °F);
hierdoor zal het vermogen echter
dalen en het verbruik toenemen.
Gebruik geen diesel voor extreme
koude in warme of hete klimaten.
Hierdoor kan de motor afslaan of
slecht starten en er kan schade aan de
brandstofinspuiting ontstaan.
RIJDEN EN BEDIENEN
Onjuiste brandstofsamenstellingen
voor lage temperaturen kunnen
veroorzaken dat de brandstoffilters
verstopt raken. De auto heeft een
brandstofverwarmingssysteem om het
stollen en de vlokvorming van conven-
tionele diesel en biodiesel te
voorkomen, maar dat lukt niet in alle
gevallen.
In zware winterse omstandigheden
kan het brandstoffilter verstopt raken
door de was die van nature in de
brandstof aanwezig is. Om de verstop-
ping te verhelpen, zet u de auto in een
warme garage en laat u het filter
warm worden. Het brandstoffilter
moet eventueel worden vervangen. Zie
Brandstoffilter vervangen 0 247.
Waterafscheider
Door een onjuiste inspectie of reini-
ging van de opslagtanks, dan wel door
vervuilde diesel afkomstig van
leveranciers kan er water samen met
de diesel in de brandstoftank worden
gepompt. Als de melding WATER IN
BRANDSTOF op het DIC verschijnt,
moet u het water onmiddellijk
aftappen.
243