238
RIJDEN EN BEDIENEN
licht mogelijk op door vangrails,
verkeersborden. borden, struiken en
andere vaste obstakels. Dit hoort bij
de werking van het systeem; de auto
heeft geen onderhoud nodig.
LCA werkt mogelijk niet wanneer de
LCA-sensoren in de linker- of rechter-
hoeken van de achterbumper bedekt
zijn met modder, vuil, sneeuw, ijs of
sneeuwmodder of als sprake is van
hevige regenval. Zie De auto schoon-
maken onder Verzorging exterieur
0 331 voor reinigingsinstructies. Breng
een bezoek aan de dealer als op het
DIC het bericht blijft staan dat het
systeem niet beschikbaar is, nadat u
beide zijkanten van de auto rond de
achterste hoeken hebt gereinigd.
Als de LCA-symbolen niet oplichten
terwijl het systeem schoon is en er
voertuigen in de dode hoeken rijden of
deze zone snel naderen, moet u het
systeem wellicht laten nakijken. Breng
uw auto naar de dealer.
Rijstrookhulp (Lane
Keeping Assist, LKA)
Indien de auto over LKA (Lane
Keeping Assist, rijstrookhulp) beschikt,
helpt deze te voorkomen dat de rijst-
rook onbedoeld wordt verlaten. LKA
kan hulp bieden door het stuur rustig
te verdraaien indien de auto een
gedetecteerde rijstrookmarkering
nadert zonder dat de richtingaanwijzer
aan die zijde is ingeschakeld. Het kan
ook een Lane Departure Warning
(LDW) geven wanneer de rijstrookmar-
kering wordt overschreden. Het
LKA-systeem is niet bedoeld om de
auto midden op de rijstrook te
houden. Het assisteert eventueel niet
of het geeft een LDW-waarschuwing
als het detecteert dat u remt, versnelt
of actief stuurt. U kunt LKA onder-
drukken door het stuur te verdraaien.
LKA gebruikt een camera om de rijst-
rookmarkeringen te detecteren tussen
60 km/h (37 mph) en 180 km/h
(112 mph).
Waarschuwing
Het LKA-systeem bestuurt de auto
niet continu. Het houdt de auto
mogelijk niet op de rijstrook of geeft
wellicht geen Lane Departure
Warning (LDW), zelf als de rijst-
rookmarkering is gedetecteerd.
De LKA- en LDW-systemen kunnen
wellicht niet:
een waarschuwing geven of
voldoende stuurbekrachtiging
leveren om het verlaten van
de rijstrook of een aanrijding
te voorkomen;
rijstrookmarkeringen detec-
teren onder slechte weersom-
standigheden of bij slecht
zicht. Dit komt voor als de
voorruit of koplampen zijn
bedekt met vuil, sneeuw of ijs,
als deze onderdelen in slechte
conditie zijn of als de zon pal
in de cameralens schijnt;
wegbermen detecteren;