218
RIJDEN EN BEDIENEN
Bestuurdersondersteu-
ningssystemen
De auto is mogelijk uitgerust met
systemen die onderling samenwerken
om botsingen geheel te voorkomen of
de schade te beperken als een botsing
tijdens het voor- en achteruitrijden en
parkeren onvermijdelijk is. Neem dit
hoofdstuk helemaal door voordat u
deze systemen gebruikt.
Waarschuwing
Vertrouw niet blindelings op de
bestuurdersondersteuningssys-
temen. De systemen ontslaan u niet
van uw plicht om altijd oplettend
en veilig te blijven rijden. Het is
mogelijk dat u de alarm- of
waarschuwingssignalen van de
systemen niet hoort of voelt. Als u
tijdens het rijden niet de nodige
voorzichtigheid in acht neemt, kan
dit lichamelijk of dodelijk letsel of
schade aan de auto tot gevolg
hebben. Zie Defensief rijden 0 160.
Waarschuwing
(Vervolg)
De systemen zijn in tal van omstan-
digheden niet in staat:
kinderen, voetgangers, fietsers
of huisdieren te detecteren;
voertuigen of obstakels buiten
het detectiegebied van het
systeem te registreren;
op alle rijsnelheden te
werken;
u te waarschuwen of
waarschuwen te laat, zodat
een botsing onvermijdelijk is;
bij een slecht zicht of in
slechte weersomstandigheden
te werken;
te werken als de detectie-
sensor niet gereinigd is of
bedekt is met sneeuw, ijs,
modder of vuil;
Waarschuwing
(Vervolg)
te werken als de detectie-
sensor is afgedekt, bijvoor-
beeld met een sticker,
magneet of metalen plaat;
te werken als de omgeving
van de detectiesensor is
beschadigd of niet op de
juiste wijze is gerepareerd.
Blijf tijdens het rijden altijd oplet-
tend en zorg dat u altijd tijdig kunt
reageren om de remmen te
bedienen en/of een uitwijkma-
noeuvre uit te voeren om een
botsing te voorkomen.
Akoestisch signaal of Safety
Alert Seat
Bepaalde bestuurdersondersteunings-
systemen waarschuwen de bestuurder
voor obstakels middels geluidssig-
nalen. Zie Comfort and Convenience
(comfortfuncties) onder Persoonlijke
instellingen 0 135 voor aanpassing van
het volume van dit waarschuwings-
signaal.