126
INSTRUMENTEN EN KNOPPEN
Dit lampje moet kort oplichten
wanneer de motor wordt gestart. Als
het niet brandt, moet u de auto door
de dealer laten nakijken.
Als het lampje gaat en blijft branden,
duidt dat erop dat de olie niet goed
door de motor stroomt. Het oliepeil
kan te laag zijn en ook andere
systemen kunnen storingen vertonen.
Raadpleeg de dealer.
Waarschuwingslampje
Laag brandstofniveau
Dit lampje zit bij de brandstofmeter
en licht kort op, wanneer het contact
wordt ingeschakeld om aan te geven
dat het werkt.
Het gaat ook branden op als het peil
in de brandstoftank laag is. Het lampje
gaat weer uit als brandstof wordt
bijgetankt. Als dit niet het geval is,
moet u de auto laten nakijken.
Dieseluitlaatgasvloeistof
(DEF), waarschuwings-
lampje
Deze lamp, een melding op het Driver
Information Center (DIC) en een
geluidssignaal worden actief als er een
probleem is met de DEF (dieseluitlaat-
vloeistof).
Zolang het DEF-probleem niet is
verholpen, blijft de lamp knipperen.
Ook de rijsnelheid wordt dan
eventueel beperkt. Zie Dieseluitlaatgas-
vloeistof (DEF) 0 187.
Veiligheidslampje
Het veiligheidslampje moet kort
oplichten wanneer de motor wordt
gestart. Als het niet brandt, moet u de
auto door de dealer laten nakijken. Als
het systeem normaal werkt, gaat het
controlelampje uit.
Als het lampje blijft branden en de
motor niet start, kan er een probleem
zijn met het diefstalalarmsysteem. Zie
Werking van startbeveiliging 0 32.