300
VERZORGING VAN DE AUTO
spanning zijn gebracht. De banden-
spanningen worden weergeven op het
DIC. Voor aanvullende informatie en
details over bediening van het DIC en
de displays, zie Driver Information
Center (DIC) 0 128.
Het waarschuwingslampje voor lage
bandenspanning kan bij koud weer
gaan branden als de auto wordt
gestart, en vervolgens uitgaan als de
auto begint te rijden. Dit kan een
eerste aanwijzing zijn dat de banden-
spanning aan de lage kant is en dat
deze op de juiste spanning moet
worden gebracht.
Het informatielabel voor banden en
laadvermogen, dat op de auto is
aangebracht, geeft de originele banden
aan en de juiste bandenspanning voor
koude banden. Zie Maximum laadver-
mogen auto 0 171 voor een voorbeeld
van het informatielabel voor banden
en laadvermogen en de locatie ervan.
Zie ook Bandenspanning 0 296.
Het TPMS waarschuwt u bij een lage
bandenspanning, maar het vormt geen
vervanging van het normale bande-
nonderhoud. Zie Banden controleren
0 303, Banden rouleren 0 304 en
Banden 0 294.
Voorzichtig
Er bestaan verschillende afdicht-
middelen voor banden. Een
niet-goedgekeurd bandenafdicht-
ingsmiddel kan de TPMS-sensors
beschadigen. Schade aan TPMS-sen-
sors die wordt veroorzaakt door
gebruik van het verkeerde bande-
nafdichtingsmiddel, wordt niet
gedekt door de autogarantie.
Gebruik altijd uitsluitend het door
GM goedgekeurde bandenafdicht-
ingsmiddel dat door uw dealer
wordt geleverd of in het voertuig
aanwezig is.
In de fabriek gemonteerde bandenre-
paratiesets zijn voorzien van een door
GM-goedgekeurd vloeibaar bandaf-
dichtmiddel. Bij gebruik van niet-goed-
gekeurde bandafdichtmiddelen
kunnen de TPMS-sensoren beschadigd
raken. Zie Bandenreparatieset met
compressor 0 311 voor meer informatie
over de materialen van de bandenre-
paratieset en instructies.
TPMS-storingslampje en -bericht
Indien een of meerdere TPMS-sen-
soren ontbreken of buiten werking
zijn, zal het TPMS niet goed functio-
neren. Als het systeem een storing
detecteert, zal het waarschuwings-
lampje voor lage bandenspanning
ongeveer één minuut knipperen en
daarna blijven branden tot het einde
van de contactcyclus. Ook verschijnt
er een waarschuwingsbericht op het
DIC. Het storingslampje voor lage
bandenspanning en het DIC-waarschu-
wingsbericht zullen bij elke contactcy-
clus opkomen, totdat het probleem is
verholpen. Enkele storingen die tot
deze indicaties kunnen leiden, zijn:
Een van de wielen is vervangen
door het reservewiel. Het reserve-
wiel beschikt niet over een
TPMS-sensor. Het waarschuwings-
lampje en DIC-bericht moeten
uitgaan/verdwijnen als de band is
vervangen en als het afstemmings-