170
RIJDEN EN BEDIENEN
Voor ritten op gladde wegen:
Trek voorzichtig op. Bij te snel
optrekken treedt wielspin op,
waardoor het oppervlak onder de
banden glad wordt.
Het antiblokkeersysteem (ABS)
verbetert de rijstabiliteit weliswaar
tijdens hard remmen, maar de
remmen moeten sneller worden
aangezet dan bij ritten op droge
wegen. Zie Antiblokkeersysteem
(ABS) 0 198.
Houd een grotere afstand tot
voorgangers en pas op voor plaat-
selijke gladheid. Op schone wegen
kunnen in de schaduw nog
bevroren plekken voorkomen. Het
wegdek in een bocht of viaduct
kan nog bevroren zijn terwijl de
rest van de weg al goed begaan-
baar is. Vermijd plotselinge stuur-
bewegingen en remmanoeuvres op
bevroren wegdek.
Schakel de cruisecontrol uit.
Kies de modus AWD (vierwielaan-
drijving) bij auto's met AWD. Kies
de modus Snow/Ice bij auto's met
alleen FWD (voorwielaandrijving).
Zie Regeling bestuurdersmodus
0 203 en
Aandrijving op alle wielen 0 198.
Problemen in sneeuwstorm
Stop de auto op een veilige plaats en
geef alarmsignalen voor hulp. Blijf bij
de auto, tenzij hulp nabij is.
Volg de volgende aanwijzingen op om
hulp in te roepen en de veiligheid van
de inzittenden te waarborgen:
Schakel de alarmknipperlichten in.
Bind een rode doek aan een
buitenspiegel.
Waarschuwing
Sneeuw kan de motoruitlaat onder
de auto afsluiten. Hierdoor kunnen
uitlaatgassen binnendringen. De
uitlaatgassen bevatten koolmono-
xide (CO) dat reukloos en onzicht-
baar is. Het kan bewusteloosheid
veroorzaken en zelfs dodelijk zijn.
Als de auto vastzit in sneeuw:
Waarschuwing
(Vervolg)
Ontdoe de onderkant van de
auto van sneeuw, houd de
uitlaatpijp in het
bijzonder vrij.
Open aan de luwe zijde van
de auto een ruit zo'n 5 cm
(2 inch) om verse lucht
binnen te laten.
Open de luchtuitlaten op of
onder het instrumenten-
paneel.
Stel de klimaatregeling zo in
dat de lucht in de auto circu-
leert en stel de aanjagersnel-
heid in op de hoogste stand.
Zie Klimaatregelsystemen .
Voor meer informatie over CO, zie
Motoruitlaat 0 184.
Om brandstof te besparen kunt u de
motor telkens korte tijd laten draaien
om de auto op te warmen en onder-
tussen de geopende ruit een stukje
dichtdoen. Beweging helpt ook om
warm te blijven.