302
VERZORGING VAN DE AUTO
richtingaanwijzer enkele seconden
knipperen nadat is gestopt met
bijvullen. Druk kort op het midden
van het ventiel om lucht te laten
ontsnappen zolang het richtingaanwij-
zerlicht blijft knipperen. Wanneer de
aanbevolen bandenspanning is bereikt,
wordt eenmaal een claxonsignaal
gegeven.
Als het richtingaanwijzerlicht niet
binnen 15 seconden knippert nadat is
begonnen met oppompen, is Tire Fill
Alert niet geactiveerd of werkt deze
functie niet.
Als de alarmknipperlichten zijn
ingeschakeld, werkt de visuele
feedback van Tire Fill Alert niet naar
behoren.
Het TPMS zal Tire Fill Alert in de
volgende gevallen niet op de juiste
wijze activeren:
Er is sprake van interferentie van
een extern apparaat of externe
zender.
De luchtdruk van het bandenspan-
ningssysteem is ontoereikend om
de band op spanning te brengen.
Er is een storing in het TPMS.
Er is een storing in de claxon of de
richtingaanwijzerlichten.
De identificatiecode van de
TPMS-sensor is niet in het
systeem geregistreerd.
De accu van de TPMS-sensor is
bijna leeg.
Als Tire Fill Alert niet werkt vanwege
interferentie van TPMS, moet u de
auto circa 1 m (3 ft) achteruit of
vooruit zetten en het nogmaals
proberen. Gebruik een bandenspan-
ningsmeter als de Tire Fill Alert--
functie niet werkt.
Afstemmingsproces
TPMS-sensor
Elke TPMS-sensor heeft een unieke
identificatiecode. Na het rouleren van
de wielen of het vervangen van een of
meer TPMS-sensoren moet de identifi-
catiecode worden afgestemd op de
nieuwe band/wielpositie. Het TPMS-af-
stemmingsproces moet ook worden
uitgevoerd als een reserveband is
vervangen door een rijband met
TPMS-sensor. Het waarschuwings-
lampje en het DIC-bericht moeten bij
de volgende contactcyclus uitgaan/
verdwijnen. De sensoren zijn met een
TPMS-programmeertool afgestemd op
de band/wielposities. Hierbij geldt de
volgende volgorde: band bestuurders-
zijde voor, band passagierszijde voor,
band passagierszijde achter en band
bestuurderszijde achter. Raadpleeg uw
dealer voor service of voor het
aanschaffen van een programmeertool.
Het kost twee minuten om de eerste
band/wiel-positie af te stemmen en in
totaal vijf minuten om de alle vier
band/wiel-posities af te stemmen.
Duurt het langer, dan wordt het
afstemproces gestopt en moet het
opnieuw worden gestart.
Het TPMS-sensorafstemmings-
proces is:
1. Trek de handrem aan.
2. Zet de auto in de onderhouds-
modus. Zie Contactstanden 0 176.
3. Zorg dat het infodisplay van het
TPMS aanstaat. U kunt de
infodisplays op het DIC via het
menu Opties in- en uitschakelen.
Zie Driver Information Center
(DIC) 0 128.