148
VERLICHTING
Druk op de lampglazen op de
leeslampen voor.
Druk op de lampglazen boven de
achterportieren.
Extra verlichting
Instapverlichting
In het donker of op slecht verlichte
plaatsen lichten sommige lampen van
de rijverlichting en de meeste lampen
van de interieurverlichting kort op
wanneer u op
op de RKE-zender
drukt. Zie Bediening van Remote
Keyless Entry-systeem (RKE) 0 8. Bij
het openen van het bestuurdersportier
gaan alle knoplampjes, de lampjes op
het Driver Information Center en de
lampjes in de portierholtes branden.
De buitenverlichting schakelt na
ongeveer 30 seconden uit. Daarna gaat
de overige interieurverlichting geleide-
lijk uit. U kunt de instapverlichting
handmatig uitschakelen door het
contact in te schakelen of op ACC/
ACCESSORY te zetten, of door op
van de RKE-zender te drukken.
U kunt deze functie naar wens confi-
gureren. Zie "Voertuig vinden met
lichtsignaal" onder Persoonlijke instel-
lingen 0 135.
Uitstapverlichting
De koplampen, achterlichten, parkeer-
lichten, buitenspiegellichten en kente-
kenplaatverlichting gaan aan bij de
volgende acties:
1. Druk op ENGINE START/STOP
om de auto uit te zetten.
2. Open het bestuurdersportier.
3. Trek aan de hendel van de
richtingaanwijzer en laat
deze los.
4. Sluit het bestuurdersportier.
De plafondverlichting licht op nadat u
de auto uitzet. De buitenverlichting en
de plafondverlichting blijven
gedurende een bepaalde tijd branden
voordat ze uit gaan.
Als de lichtschakelaar wordt uitge-
schakeld, dooft de buitenverlichting
onmiddellijk.
U kunt deze functie naar wens confi-
gureren. Zie Persoonlijke instellingen
0 135.