124
INSTRUMENTEN EN KNOPPEN
Controleer de DIC-berichten om te
bepalen welke functie(s) niet meer
werkt (of werken) en om vast te
stellen of de auto service nodig heeft.
Als de lamp oplicht en knippert, zijn
het TCS- en/of StabiliTrak/ESC-sys-
teem in werking.
Zie Tractieregeling/Elektronische stabili-
teitsregeling (ESC) 0 201.
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur
Dit lampje gaat kort branden wanneer
u de auto start.
Laat uw auto door de dealer onder-
houden als dat niet het geval is. Als
het systeem normaal werkt, gaat het
controlelampje uit.
Voorzichtig
Het waarschuwingslampje voor de
koelvloeistoftemperatuur duidt op
oververhitting van de motor.
Wanneer u doorrijdt terwijl dit
lampje brandt, kan er motorschade
optreden die niet door de autoga-
rantie wordt gedekt. Zie Motor
oververhit 0 276.
Het waarschuwingslampje voor de
koelvloeistoftemperatuur brandt bij
oververhitting van de motor.
Verlaat in dat geval de weg zo spoedig
mogelijk om de auto en de motor af te
zetten. Zie Motor oververhit 0 276.
Lamp regeling bestuur-
dersmodus
Dit lampje gaat branden wanneer de
sportmodus is geselecteerd.
Dit lampje gaat branden wanneer de
modus Sneeuw/ijs is geselecteerd.