212
RIJDEN EN BEDIENEN
De ACC houdt de auto stil tot u
het kartelwiel omhoog beweegt
naar RES+ of totdat u het gaspe-
daal intrapt.
Op de instrumentengroep verschijnen
een groen ACC-lampje en de
ingestelde snelheid. Het voorligger-
lampje knippert mogelijk als er een
rijdende voorligger is gedetecteerd. Zie
Een auto naderen en volgen elders in
dit hoofdstuk.
Zodra ACC is hervat en er geen
voorligger wordt gedetecteerd of als de
voorligger verder verwijderd is dan de
gekozen volgtijd of als de auto uit een
scherpe bocht komt, wordt de rijsnel-
heid verhoogd tot de ingestelde
snelheid.
Snelheid verhogen terwijl ACC is
ingesteld op een bepaalde snelheid
Ga als volgt te werk als ACC al geacti-
veerd is:
Gebruik het gaspedaal om een
hogere snelheid te bereiken.
Beweeg het kartelwiel omlaag naar
SET . Laat de knop en het gaspe-
daal los. De auto rijdt nu met de
hogere snelheid.
Bij het intrappen van het gaspe-
daal remt ACC niet af omdat deze
wordt genegeerd. Het ACC-lampje
licht blauw op in het instrumen-
tenpaneel en het Head-Up Display,
indien aanwezig. Zie Boordbe-
richten 0 134.
Beweeg het kartelwiel omhoog
naar RES+ tot de gewenste
snelheid op het display verschijnt
en laat het daarna los.
Om de rijsnelheid in kleine
stappen te verhogen, beweegt u
het kartelwiel omhoog naar RES+
tot de eerste klik. Bij elke druk op
de knop rijdt de auto 1 km/h
(1 mph) sneller.
Om de rijsnelheid in grotere
stappen te verhogen, beweegt u
het kartelwiel omhoog naar RES+
tot de tweede klik. Elke keer dat u
de knop indrukt, neemt de
snelheid toe tot de volgende
5 km/h (5 mph) op de snelheids-
meter.
De ingestelde snelheid is ook te
verhogen, wanneer de auto stilstaat.
Als u de auto stopt met het
rempedaal ingetrapt, beweeg dan
het kartelwiel omhoog naar RES+
tot de gewenste snelheid wordt
getoond.
Als ACC de auto stilhoudt en er
een directe voorligger wordt
gedetecteerd, beweegt u het kartel-
wiel omhoog naar RES+ om de
ingestelde snelheid te verhogen.
Als u het kartelwiel omhoog
beweegt naar RES+ als er geen
voorligger meer is, dan zal de ACC
hierdoor de snelheid hervatten.
Wanneer wordt vastgesteld dat er
geen voorligger is of dat de voorligger
zich buiten de geselecteerde volgaf-
stand bevindt, neemt de rijsnelheid
toe tot de ingestelde snelheid.
De snelheid kan op de snelheidsmeter
in Engelse of metrieke eenheden
worden weergegeven. Zie Instrumen-
tengroep 0 110. De gebruikte
stapwaarde hangt af van de gehan-
teerde eenheden.