SHIFT TO PARK (naar parkeerstand
schakelen) op het Driver Information
Center (DIC) getoond.
Wanneer de auto in P (parkeren)
wordt geschakeld, wordt het contact
uitgeschakeld.
Waarschuwing
Als tijdens het rijden de auto wordt
uitgeschakeld, kan de bekrachtiging
van de remsystemen en stuurinrich-
tingen wegvallen en kunnen de
airbags gedeactiveerd worden.
Schakel de auto tijdens het rijden
alleen uit als sprake is van een
noodsituatie.
Als de auto moet worden uitgescha-
keld in een noodgeval:
1. Trap stevig en aanhoudend op de
rem. Ga niet pompend remmen.
De rembekrachtiging verliest dan
aan kracht, waardoor u harder op
het rempedaal moet trappen.
2. Schakel de auto naar stand N
(Neutraal). Dit kan worden
gedaan terwijl de auto in
beweging is. Nadat u naar N
(Neutraal) bent geschakeld, moet
u het rempedaal stevig intrappen
en de auto naar een veilige plaats
sturen.
3. Ga volledig stilstaan en schakel
naar P (parkeren).
4. Trek de handrem aan. Zie Elektri-
sche handrem 0 199. Druk op
ENGINE START/STOP om de
auto uit te schakelen.
Als u de auto niet naast de weg kunt
stilzetten en u de motor tijdens het
rijden moet afzetten, houdt u ENGINE
START/STOP langer dan twee
seconden ingedrukt of drukt u
tweemaal binnen vijf seconden op
de knop.
ACC/ACCESSORY (accessoirestand)
(geel controlelampje) : In deze stand
kunt u bepaalde elektrische acces-
soires gebruiken wanneer de motor
uitstaat.
Wordt bij uitgeschakeld contact
eenmaal op de knop ENGINE START/
STOP gedrukt zonder dat het rempe-
RIJDEN EN BEDIENEN
daal is ingetrapt, wordt het ontste-
kingssysteem in ACC/ACCESSORY
gezet.
Het contact schakelt na 10 minuten
over van ACC/ACCESSORY naar OFF
om te verhinderen dat de accu
leegloopt.
ON/RUN/START (aan/rij/start)
(groen controlelampje) : Deze stand
is voor rijden en starten. Als het
contact uitstaat en het rempedaal
ingedrukt is, moet u één keer op de
knop ENGINE START/STOP drukken
om het ontstekingssysteem in ON/
RUN/START te zetten. Laat de knop
los wanneer de motor begint te
draaien. De motor blijft aanslaan tot
hij draait. Het contact blijft dan aan.
Zie Motor starten 0 178.
Onderhoudsmodus
Deze modus is beschikbaar om te
controleren of het storingsindicatie-
lampje correct functioneert. Dit kan
nodig zijn om de emissie te inspec-
teren en voor service- en diagnose-
doeleiden. Zie Automatische
versnellingsbak 0 191.
177