De snelheid verlagen terwijl ACC is
ingesteld op een bepaalde snelheid
Ga als volgt te werk als ACC al geacti-
veerd is:
Gebruik het rempedaal om een
lagere snelheid te bereiken. Laat
de rem los en beweeg het kartel-
wiel omlaag naar SET . De auto
rijdt nu met de lagere snelheid.
Houd het kartelwiel omlaag naar
SET en houd het zo vast totdat
de gewenste lagere rijsnelheid is
bereikt; laat het vervolgens los.
Om de rijsnelheid in kleinere
stappen te verlagen, beweegt u het
kartelwiel omlaag naar SET tot de
eerste klik. Bij elke druk op de
knop rijdt de auto ongeveer
1 km/h (1 mph) langzamer.
Om de rijsnelheid in grotere
stappen te verlagen, beweegt u het
kartelwiel omlaag naar SET tot de
tweede klik. Elke keer dat u de
knop indrukt, neemt de snelheid
af tot de volgende 5 km/h (5 mph)
op de snelheidsmeter.
Om bij een stilstaande auto de
snelheid te verlagen, beweegt u
het kartelwiel omlaag naar SET
tot de gewenste snelheid wordt
getoond.
De snelheid kan op de snelheidsmeter
in Engelse of metrieke eenheden
worden weergegeven. Zie Instrumen-
tengroep 0 110. De gebruikte
stapwaarde hangt af van de gehan-
teerde eenheden.
Volgafstand selecteren
Wanneer er een langzamere voorligger
wordt waargenomen binnen de
geselecteerde volgafstand, past ACC de
rijsnelheid aan en probeert deze de
geselecteerde volgafstand aan te
houden.
Druk op het stuurwiel op
volgafstand aan te passen. Bij elke
druk op de afstandsknop wordt de
volgende van drie instellingen actief:
Ver, Gewoon of Dichtbij.
Na het indrukken verschijnt de
huidige afstandsinstelling kort op de
instrumentengroep en het HUD. De
afstandsinstelling wordt gehandhaafd
tot u deze wijzigt.
RIJDEN EN BEDIENEN
Aangezien elke afstandsinstelling aan
een volgtijd (Ver, Gewoon of Dichtbij)
gerelateerd is, varieert de volgafstand
met de rijsnelheid. Hoe sneller de auto
rijdt, hoe meer afstand uw auto tot
een waargenomen voorligger
aanhoudt. Houd rekening met het
verkeer en de weersomstandigheden
wanneer u de volgafstand selecteert.
De afstanden die kunnen worden
geselecteerd, zijn niet allemaal
geschikt voor elke bestuurder en elke
rijsituatie.
Bij het veranderen van de afstandsin-
stelling verandert automatisch de
gevoeligheid (Ver, Gewoon of Dichtbij)
voor de waarschuwingstijd van de
functie Frontaanrijdingswaarschuwing.
Zie Afstandsregeling (FCA) 0 228.
Bestuurder waarschuwen
om de
Met head-updisplay
213