246
RIJDEN EN BEDIENEN
5. Draai de aftapplug rechtsom
dicht.
6. Voer de met water verontreinigde
brandstof op de juiste manier af.
7. Start de motor en laat hem
enkele minuten lopen. Er kan
tijdens het aftappen lucht in het
brandstofsysteem zijn gekomen.
Als de motor afslaat, moet u het
brandstofsysteem eventueel
ontluchten. Zie Brandstofsys-
teem ontluchten hieronder.
Brandstofsysteem ontluchten
Om het brandstofsysteem goed te
laten werken, mag er geen lucht in de
brandstofleidingen zitten. Als er lucht
binnendringt, start de motor eventueel
niet en moet u de brandstofleidingen
ontluchten voordat u de auto gaat
gebruiken.
Als er lucht aanwezig is, kan het
volgende zijn gebeurd:
De brandstof is opgeraakt.
Het brandstoffilter was verwijderd.
De brandstofleidingen waren
verwijderd of afgekoppeld.
De aftapplug van het brandstof-
filter werd bij draaiende motor
opengedraaid.
Om de brandstofleidingen te
ontluchten:
1. Terwijl de motor uitstaat: houd
de knop ENGINE START/STOP
vijf seconden ingedrukt zonder
dat u de rem intrapt om de auto
in de modus Service te zetten.
Zie Contactstanden 0 176. Wacht
circa vijf seconden en druk op de
knop ENGINE START/STOP om
uit te schakelen. Herhaal deze
stap driemaal of vaker terwijl de
motor uitstaat.
2. Houd de knop ENGINE START/
STOP per keer maximaal 40
seconden ingedrukt terwijl u de
rem intrapt met vijf seconden
tussen de startpogingen totdat
de motor aanslaat. Als de motor
probeert aan te slaan, maar niet
regelmatig loopt, probeer dan het
toerental licht te verhogen via
het gaspedaal. Dit helpt om de
lucht uit het systeem te
verdrijven.
3. Herhaal stap 2 als de motor
afslaat en niet meer wil starten.
4. Ga naar uw dealer als de motor
na enkele pogingen nog steeds
niet aanslaat.
Zonder brandstof komen te
staan
Waarschuwing
Dieselbrandstof is ontvlambaar. Er
kan brand ontstaan als het wordt
ontstoken en mensen kunnen
brandwonden oplopen. Laat het niet
op hete motordelen terechtkomen
en houd lucifers en andere ontste-
kingsbronnen uit de buurt.
Als de motor is afgeslagen nadat de
tank is leeggereden, tank dan
minstens 7,6 l (2 gal) brandstof bij
terwijl de auto op een vlakke onder-
grond staat of 18,9 l (5 gal) als de auto
schuinstaat en voer de procedure uit
onder Brandstofsysteem ontluchten
eerder in dit hoofdstuk.