210
RIJDEN EN BEDIENEN
: Druk hierop om het systeem in of
uit te schakelen. Een lampje op de
instrumentengroep wordt wit wanneer
ACC wordt ingeschakeld.
RES+ : Beweeg het kartelwiel kort
omhoog naar RES+ om de eerder
ingestelde snelheid te hervatten of om
de snelheid te verhogen als de ACC al
is geactiveerd. Om de snelheid met
1 km/h (1 mph) te verhogen, beweegt
u het kartelwiel omhoog tot de eerste
klik naar RES+. Om de snelheid tot de
volgende 5 km/h (5 mph) op de
snelheidsmeter te verhogen, beweegt u
het kartelwiel tot de tweede klik
omhoog.
SET- : Beweeg het kartelwiel kort
omlaag naar SET om de snelheid in
te stellen en de ACC te activeren of
om de snelheid te verlagen als de ACC
al is geactiveerd. Om de snelheid met
1 km/h (1 mph) te verlagen, beweegt u
het kartelwiel omlaag tot de eerste
klik naar SET . Om de snelheid tot de
volgende 5 km/h (5 mph) op de
snelheidsmeter te verlagen, beweegt u
het kartelwiel tot de tweede klik
omlaag.
: Indrukken om ACC uit te
schakelen zonder de ingestelde
snelheid te wissen.
: Indrukken om een volgende
tijdsruimte (of afstand) van de ACC te
selecteren voor Far, Medium of Near
(Ver, Normaal of Dichtbij).
Schakelen tussen ACC en de
standaard-cruisecontrol
Druk op
en houd deze knop
ingedrukt om te schakelen tussen ACC
en de standaard-cruisecontrol. Er
verschijnt een bericht op het Driver
Information Center (DIC). Zie Boordbe-
richten 0 134.
ACC-lampje
Lampje
standaard-cruise-
control
Bij inschakeling van ACC gaat een
groen
-lampje branden op de
instrumentengroep en verschijnt de
actuele volgtijd. Bij inschakeling van
de standaard-cruisecontrol gaat een
groen
-lampje branden op de
instrumentengroep, maar de volgtijd
verschijnt niet.
Bij inschakeling van de auto neemt de
cruisecontrol weer de stand in die
werd gebruikt toen de auto werd
uitgeschakeld.