Auto-Check-Control
Bij ingeschakeld contact worden in de wagen continu de werking en toestan-
den van de afzonderlijke wagensystemen gecontroleerd. Als een systeemsto-
ring aanwezig is, wordt op het display in het instrumentenpaneel de betreffen-
de melding weergegeven.
Zolang de functiestoringen niet zijn verholpen, worden de meldingen telkens
weer weergegeven. Na de eerste weergave van de melding worden nog
steeds de controlelampjes
(gevaar) resp.
Bediening van het informatiesysteem
Bediening middels de bedieningshendel
Bediening van de multifunctie-indicatie
Indrukken (boven of onder) - weergaven kiezen / waarden instellen
A
Indrukken - weergave tonen/bevestigen
B
Bediening van het MAXI DOT-display
Indrukken (boven of onder) - bewegen in het gekozen menu
A
Vasthouden (boven of onder) - hoofdmenu tonen
Indrukken - weergave tonen/bevestigen
B
(waarschuwing) getoond.
Afb. 24
Toetsen op de bedieningshendel
Bediening via het multifunctiestuurwiel
Afb. 25 Toetsen/instelwieltjes op het multifunctiestuurwiel
Toetsen/instelwieltjes op het multifunctiestuurwiel
Spraakbediening in-/uitschakelen
Draaien - Volume instellen
A
Indrukken - Geluid uit-/inschakelen
Naar de volgende titel/zender wisselen
Naar de vorige titel/zender wisselen
Menu van de hulpsystemen tonen
Indrukken - Menu 'Telefoon' tonen; Oproep beantwoorden/beëindigen;
gekozen contact oproepen
Vasthouden - laatste oproep herhalen; oproep afwijzen
Bediening van de multifunctie-indicatie
Draaien - Weergaven kiezen / waarden instellen
B
Indrukken - weergave tonen/bevestigen
Bediening van het MAXI DOT-display
Vasthouden - Hoofdmenu weergeven
Indrukken - In het menu naar een niveau hoger terugkeren
Indrukken (boven of onder) - beweging in het gekozen menu
B
Indrukken - weergave tonen/bevestigen
Let op
Afhankelijk van de uitrusting hoeven niet alle functies beschikbaar te zijn.
Hierop wijst het systeem door een tekstmelding op het infotainmentdisplay.
43
Informatiesysteem