Lees en bekijk eerst
op bladzijde 112.
Afzonderlijke functies kunnen worden ingesteld resp. ingeschakeld door de
draaiknop te draaien of de betreffende toets in te drukken
Weergave van de ingestelde temperatuur voor de linkerzijde
A
Weergave van de ingestelde temperatuur voor de rechterzijde
B
Luchtuitstroomrichting instellen
C
Aanjagertoerental instellen (de instelling wordt door het aantal brandende
D
controlelampjes in de draaiknop weergegeven)
▶
Linksom draaien: toerental verlagen tot het uitschakelen van de Clima-
tronic
▶
Rechtsom draaien: toerental verhogen
Temperatuur voor de linkerzijde (eventueel voor het complete interieur)
E
instellen
▶
Temperatuur verlagen /
Temperatuur voor de rechterzijde (eventueel voor het complete interieur)
F
instellen
▶
Temperatuur verlagen /
Afhankelijk van de uitrusting:
G
▶
Interieurvoorverwarming en - ventilatie in-/uitschakelen
▶
Restwarmtefunctie in-/uitschakelen
Interieurtemperatuursensor
H
Weergave van ingestelde temperatuur achterin
I
1)
Geldt voor wagens met links stuur.
2)
Geldt voor wagens met rechts stuur.
Afb. 145
Bedieningselementen achterin
» afb.
» pag. 115
Temperatuur verhogen
Temperatuur verhogen
» pag. 113
Temperatuur achterin instellen - de bedieningselementen kunnen in het
J
infotainment met de functietoets worden vergrendeld
boekje infotainment.
▶
Temperatuur verlagen /
Circulatiefunctie in-/uitschakelen
Intensieve luchtstroom naar de voorruit in-/uitschakelen (bij het inscha-
kelen wordt ook de luchtstroom naar de ruiten en ingeschakeld)
Achterruitverwarming in-/uitschakelen
Voorruitverwarming in-/uitschakelen
Climatronic in het infotainment instellen
Temperatuur in complete interieur met de temperatuurinstelling voor de
bestuurderszijde synchroniseren
144.
Automatische regeling inschakelen
Koelfunctie in-/uitschakelen
Als de functie ingeschakeld is, brandt in resp. onder de toets een controle-
lampje.
Sommige functies kunnen ook in het infotainment worden bediend
tieboekje infotainment.
Temperatuur instellen
De temperatuur kan ook op het Climatronic-bedieningselement of in het info-
tainment worden ingesteld
1)
29,5 °C wordt de temperatuur automatische geregeld.
Bij een temperatuurinstelling onder 16 °C gaat in de temperatuurmeter bran-
2)
den, de Climatronic werkt met maximale koelcapaciteit.
Bij een temperatuurinstelling boven 29,5 °C gaat in de temperatuurmeter
branden, de Climatronic werkt met maximaal verwarmingsvermogen.
Restwarmtefunctie
» pag. 116
Na het uitschakelen van het contact wordt de restwarmte van de motor voor
verwarming van het wageninterieur gebruikt. De functie kan alleen bij uitge-
schakeld contact binnen 30 minuten na het afzetten van de motor worden in-
geschakeld. De functie wordt na circa 30 minuten of bij een geringe acculaad-
toestand uitgeschakeld.
Temperatuur verhogen
» pag. 114
» pag. 72
» pag. 72
»
Instructieboekje infotainment
» pag. 114
»
Instructieboekje infotainment. Tussen 16 °C en
Verwarming en ventilatie
»
Instructie-
»
Instruc-
113