Bij het activeren gaat het controlelampje
wordt op het display van het instrumentenpaneel een overeenkomstige mel-
ding weergegeven.
De ASR moet normaliter altijd zijn ingeschakeld. Het is zinvol het systeem al-
leen in bijvoorbeeld de volgende situaties te deactiveren.
▶
Bij het rijden met sneeuwkettingen.
▶
Bij het rijden in verse sneeuw of op een losse ondergrond.
▶
Bij het "losschommelen" van de vastgereden wagen.
Elektronisch sperdifferentieel (EDS en XDS)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 132.
Het EDS voorkomt het doordraaien van het betreffende wiel van de aangedre-
ven as. Het EDS remt het eventueel doordraaiende wiel af en brengt de aan-
drijfkracht op het andere aangedreven wiel over. Daardoor wordt het rijden op
een ondergrond met een verschillende grip onder de afzonderlijke wielen van
de aangedreven as vergemakkelijkt.
Om te voorkomen dat het afgeremde wiel niet te heet wordt, schakelt het EDS
automatisch uit. Zodra de rem is afgekoeld, wordt het EDS weer automatisch
geactiveerd.
Het XDS is een uitbreiding op het elektronische sperdifferentieel (EDS). Het
XDS reageert echter op de ontlasting van het wiel van de aangedreven as in
de binnenbocht bij snel rijden door bochten.
Door een remingreep op het ontlaste wiel wordt het doordraaien door het XDS
verhinderd. Dat heeft een positieve uitwerking op de rijstabiliteit en bestuur-
baarheid van de wagen.
Actieve stuurondersteuning (DSR)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 132.
De DSR ondersteunt de bestuurder in kritieke situaties bij het tegensturen om
de wagen te stabiliseren. De DSR wordt bijvoorbeeld geactiveerd bij hard rem-
men op verschillende soorten wegdek aan de rechter- en linkerwagenzijde.
Remassistent (HBA)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 132.
De HBA versterkt de remkracht en helpt de remweg te verkorten.
134
Rijden
in het instrumentenpaneel uit en
De HBA wordt geactiveerd door het zeer snel intrappen van het rempedaal.
Om de kortst mogelijke remweg te bereiken, moet het rempedaal krachtig in-
getrapt blijven tot de wagen tot stilstand is gekomen.
Na het loslaten van het rempedaal wordt de werking van de HBA automatisch
uitgeschakeld.
Bergwegrijhulp (HHC)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 132.
Met de HHC is het mogelijk bij het wegrijden op hellingen de voet van het rem-
pedaal naar het gaspedaal te verplaatsen zonder dat de wagen vanzelf omlaa-
grolt.
De wagen wordt door het systeem nog gedurende ca. 2 seconden na het losla-
ten van het rempedaal afgeremd.
De HHC is actief vanaf een helling van 5% als het bestuurdersportier gesloten
is. De HHC is alleen actief bij het vooruit of achteruit wegrijden op een helling.
Multi Collision Brake (MCB)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 132.
De MCB helpt na een aanrijding door automatische remingrepen om de wagen
te vertragen en te stabiliseren. Daardoor wordt het risico op een nieuwe aan-
rijding door ongecontroleerde wagenbewegingen verminderd.
De automatische remingrepen kunnen alleen plaatsvinden als aan de volgende
basisvoorwaarden wordt voldaan:
Er is een frontale aanrijding geweest of een van opzij of van achteren, met
een bepaalde hevigheid.
De botssnelheid was hoger dan circa 10 km/h.
De remmen, de ESC en andere noodzakelijke elektrische systemen blijven
na de botsing gebruiksklaar.
Het gaspedaal wordt niet bediend.
Aanhangwagenstabilisator (TSA)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 132.
De TSA helpt bij het stabiliseren van de combinatie in situaties waarin de aan-
hangwagen en vervolgens de gehele combinatie begint te slingeren.