Let op
De individuele instelling (activering/deactivering) van de automatisch weerga-
ve wordt (afhankelijk van het infotainmenttype) in het actieve gebruikersac-
count voor de personalisering opgeslagen
Uitparkeerhulp en assistent voor "dodehoek"-herkenning
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Uitparkeerhulp - werking
Assistent voor "dodehoek"-herkenning - werking
Assistent voor "dodehoek"-herkenning - rijsituaties en waarschuwingen
Activering/deactivering
Storingen
De uitparkeerhulp en de assistent voor "dodehoek"-herkenning werken beide
op basis van de informatie van de radarsensoren in de achterbumper
170. De radarsensoren zijn van buitenaf niet zichtbaar.
Uitparkeerhulp
De uitparkeerhulp (hierna alleen nog systeem genoemd) waarschuwt tijdens
het vooruit uitparkeren uit een haakse parkeerruimte voor van opzij naderen-
de voertuigen.
Zo nodig probeert het systeem door automatisch te remmen, een ongeval te
voorkomen resp. de gevolgen te beperken.
Assistent voor "dodehoek"-herkenning
De assistent voor "dodehoek"-herkenning (hierna 'systeem') signaleert wa-
gens die in dezelfde richting op de naastgelegen rijstrook rijden en in de zoge-
naamde dode hoek zitten.
138
Rijden
» pag.
47.
Afb. 170
Inbouwplaats radarsensoren
» afb.
De "dode hoek" is een gebied dat noch via de buitenspiegel nog direct vanuit
de wagen goed zichtbaar is.
ATTENTIE
De algemene aanwijzingen m.b.t. het gebruik van de hulpsystemen dienen
in acht te worden genomen
werp.
ATTENTIE
Door een botsing resp. schade aan de achterzijde van de wagen kan de
■
werking van de systemen gehinderd worden - gevaar voor ongevallen! De
wagen door een specialist laten controleren.
Het gebied rond de sensor niet afdekken - de werking van de systemen
■
kan hierdoor worden beperkt.
Sneeuw, ijs en dergelijke in het gebied rond de sensor direct verwijde-
■
ren.
ATTENTIE
De assistent voor "dodehoek"-herkenning kent fysieke en systeembepaal-
de grenzen. Daarom kan het systeem in de volgende situaties een wagen
139
op de naastliggende rijstrook mogelijkerwijze vertraagd of helemaal niet
opmerken.
139
Als er een wagen met zeer hoge snelheid nadert.
139
■
Bij het rijden door een bijzonder scherpe bocht of op een rotonde.
■
140
140
VOORZICHTIG
Indien er een aanhangwagen of een andere accessoire op het stopcontact
■
voor de aanhangwagen is aangesloten, zijn beide systemen niet beschikbaar.
Bij ongunstige weersomstandigheden (stortregen, mist, zeer lage resp. hoge
■
temperaturen e.d.) kan de werking van de systemen beperkt zijn - "onjuiste
wagenherkenning".
Extra aan de achterzijde van de wagen gemonteerde accessoires (bv. een
■
fietsendrager), kunnen de werking van de systemen hinderen.
» pag. 131,
in alinea Inleiding voor het onder-