De actieradius op het display geeft de afstand aan, die nog met de aanwezige
®
AdBlue
-tankinhoud kan worden gereden.
▶
®
AdBlue
bijvullen
» pag.
187.
AdBlue (DEF) bijvullen! Geen start in ...
brandt
ADBLUE (DEF) BIJVULLEN GEEN START IN ...
De waarde op het display toont de afstand aan, waarna er geen motorstart
meer mogelijk is, als er geen AdBlue
▶
®
AdBlue
bijvullen
» pag.
187.
AdBlue (DEF) bijvullen! Geen motorst. mogelijk.
brandt
ADBLUE (DEF) BIJVULLEN... GEEN HERSTART
Er is geen motorstart meer mogelijk.
®
▶
AdBlue
bijvullen
» pag.
187.
®
AdBlue
-storing
Storing: AdBlue (DEF). Gn. motorstart in ...
brandt
STORING ADBLUE (DEF) GEEN START IN ...
®
Er is een storing in het AdBlue
-systeem.
De waarde op het display toont de afstand aan, waarna er geen motorstart
meer mogelijk is.
▶
De hulp van een specialist inroepen.
Storing: AdBlue (DEF). Motorstart niet mogelijk.
brandt
STORING ADBLUE (DEF) GEEN HERSTART
®
Er is een storing in het AdBlue
-systeem, er is geen motorstart mogelijk.
▶
De hulp van een specialist inroepen.
Defect lampje
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 32.
brandt - een van de lampjes is defect.
Op het display verschijnt een melding voor het betreffende lampje.
®
wordt bijgevuld.
Roetfilter (dieselmotor)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 32.
Het roetfilter filtert de roetdeeltjes uit het uitlaatgas. De roetdeeltjes worden
in het roetfilter verzameld en worden daar regelmatig verbrand.
brandt - het filter is verzadigd met roet.
Om het roetfilter te reinigen, moet, als de verkeerssituatie dit toelaat
durende minimaal 15 minuten of tot het uitgaan van het controlelampje als
volgt worden gereden.
4e of 5e versnelling ingeschakeld (automatische versnellingsbak: stand
D / S).
Rijsnelheid minimaal 70 km/h.
Motortoerental tussen 1800-2500/min.
Als het filter succesvol is gereinigd, gaat het controlelampje uit.
Als het filter niet succesvol is gereinigd, dooft het controlelampje niet en
begint het controlelampje
te knipperen.
▶
De hulp van een specialist inroepen.
ATTENTIE
De snelheid altijd aan het weer, het wegdek en de terrein- en verkeers-
■
omstandigheden aanpassen.
Het roetfilter bereikt bijzonder hoge temperaturen - er bestaat brandge-
■
vaar en er kunnen zware verwondingen ontstaan. Daarom de wagen nooit
op plaatsen stoppen waar de onderzijde van de wagen met licht ontvlam-
bare materialen (bv. droog gras, struikgewas, bladeren, gemorste brand-
stof) in contact kan komen.
VOORZICHTIG
Zolang het controlelampje brandt, moet u rekening houden met een ho-
■
ger brandstofverbruik en eventueel ook verminderd motorvermogen.
Door het gebruik van dieselbrandstof met een hoog zwavelgehalte kan de
■
levensduur van het roetfilter aanzienlijk worden bekort. Een ŠKODA Partner
kan u vertellen in welke landen dieselbrandstof met een hoog zwavelgehalte
wordt gebruikt.
Let op
Wij adviseren continu stadsverkeer te vermijden. Hierdoor wordt het verbran-
dingsproces van roetdeeltjes in het roetfilter begunstigd.
»
Instrumenten en controlelampjes
, ge-
39