Werking
Wagens met schakelbak
De motor wordt automatisch afgezet, zodra de wagen tot stilstand komt, de
versnellingshendel in de neutrale stand wordt gezet en het koppelingspedaal
wordt losgelaten.
De motor wordt automatisch gestart, zodra het koppelingspedaal wordt inge-
trapt.
Wagens met automatische versnellingsbak
De motor wordt automatisch afgezet, zodra de wagen tot stilstand komt en
het rempedaal wordt ingetrapt.
De motor wordt automatisch gestart zodra het gaspedaal wordt bediend of
het rempedaal wordt losgelaten (bij uitgeschakelde Auto Hold-functie).
Voorwaarden voor de systeemfunctie
Voor een correcte systeemfunctie dient aan de volgende voorwaarden te wor-
den voldaan.
Het bestuurdersportier is gesloten.
De bestuurder heeft de veiligheidsgordel omgegespt.
De motorkap is gesloten.
De snelheid was na de laatste keer stoppen hoger dan 4 km/h.
Systeemtoestand
De systeemtoestand wordt bij het stoppen op het display weergegeven
152.
De motor wordt automatisch afgezet, bij het wegrijden wordt automatisch
opnieuw gestart.
De motor is niet automatisch afgezet.
Afb. 152
Displayweergave
» afb.
Bij het stoppen volgt geen motoruitschakeling, wanneer bv. de volgende oor-
zaken bestaan:
▶
De motortemperatuur voor het goed werken van het systeem is nog niet be-
reikt.
▶
De ladingstoestand van de accu is te laag.
▶
Het stroomverbruik is te hoog.
▶
Hoog airconditioning- resp. verwarmingsvermogen (hoog aanjagertoerental,
groot verschil tussen de gewenste en werkelijke interieurtemperatuur).
Als bij automatisch afgezette motor het systeem herkent dat het draaien van
de motor noodzakelijk is (bv. na het herhaaldelijk intrappen van het rempe-
daal), dan wordt de motor automatisch gestart.
Meer informatie over de actuele systeemtoestand kunnen op het infotainment
worden weergegeven
»
Instructieboekje infotainment.
Als er een systeemstoring aanwezig is, verschijnt op het display in het instru-
mentenpaneel een betreffende storingmelding. De hulp van een specialist in-
roepen.
Let op
Als bij automatisch afgezette motor gedurende langer dan 30 seconden de
■
bestuurdersgordel is losgemaakt of het bestuurdersportier wordt geopend,
moet de motor handmatig worden gestart.
Indien een wagen met automatische versnellingsbak met een lage snelheid
■
rijdt (bijvoorbeeld in de file) en na licht intrappen van het rempedaal blijft
staan, vindt er geen automatisch afzetten van de motor plaats. Door krachti-
ger intrappen van het rempedaal wordt de motor automatisch uitgeschakeld.
Bij wagens met automatische versnellingsbak wordt de motor niet automa-
■
tisch afgezet als het systeem een wagenbeweging als gevolg van een grote
stuurwielverdraaiing herkent.
Systeem handmatig deactiveren/activeren
Afb. 153
Toets voor het start-stopsys-
teem
121
Wegrijden en rijden