Instrumenten en controlelampjes
Instrumentenpaneel
Inleiding voor het onderwerp
Afb. 17 Instrumentenpaneel
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Toerenteller
Koelvloeistoftemperatuurmeter
Brandstofmeter
Display in de middenconsole achterin
Toerenteller
» pag. 30
1
▶
Met controlelampjes
» pag. 31
Display
» pag. 41
2
Snelheidsmeter
3
▶
Met controlelampjes
» pag. 31
Koelvloeistoftemperatuurmeter
4
Rij controlelampjes
» pag. 31
5
Bedieningstoets:
6
▶
Tijd instellen
» pag. 42
▶
Teller voor de afgelegde afstand (trip) terugstellen
▶
Afstand en dagen tot de eerstvolgende servicetermijn weergeven
» pag. 46
Brandstofmeter
» pag. 31
7
30
Bediening
» pag. 30
» pag. 41
De helderheid van de instrumentenverlichting wordt afhankelijk van de omge-
vingsverlichting automatisch ingesteld. Als de zichtomstandigheden slecht zijn
en het dimlicht niet ingeschakeld is, wordt de instrumentenverlichting gedimd,
om de bestuurder erop attent te maken dat de verlichting moet worden inge-
schakeld.
De helderheid van de instrumentenverlichting kan in het infotainment worden
ingesteld
»
Instructieboekje infotainment.
Toerenteller
De toerenteller
» afb. 17
1
nuut aan.
Het begin van het rode bereik van de toerenteller geeft het maximaal toege-
stane motortoerental aan van een ingereden motor die op bedrijfstemperatuur
is.
Vóór het bereiken van het rode bereik van de toerenteller naar de eerstvol-
gende versnelling opschakelen resp. keuzehendelstand D / S van de automati-
sche versnellingsbak kiezen.
De geadviseerde versnelling moet in acht worden genomen om het optimale
motortoerental aan te houden
VOORZICHTIG
30
De naald van de toerenteller mag slechts kort in het rode gedeelte komen -
30
anders bestaat gevaar voor motorschade!
31
31
Koelvloeistoftemperatuurmeter
De weergave
» afb. 18
werkt alleen bij ingeschakeld contact.
op pag. 30 geeft het actuele motortoerental per mi-
» pag.
42.
Afb. 18
Koelvloeistoftemperatuurmeter