Radiateurjalouzieën
De voor de radiateur aangebrachte radiateurjalouzieën (hierna alleen 'jalouzie-
en') helpen de CO
-uitstoot en schadelijke emissies te reduceren en brandstof
2
te sparen.
Wanneer het systeem vaststelt dat het mogelijk is de luchtstroming door de
radiateur te verminderen, sluit het de jalouzieën. Hierdoor vermindert de lucht-
druk aan de voorzijde van de wagen.
Als bij een storing in de werking van de jalouzieën een snelheid van ca. 150
km/h wordt bereikt, verschijnt op het display in het instrumentenpaneel een
overeenkomstige melding.
Na weergave van voornoemde vermelding wordt de topsnelheid van de wagen
automatisch begrensd op ca. 170 km/h.
Als deze melding in de winter verschijnt, kan ijs of sneeuw bij de jalouzieën de
melding veroorzaken. Nadat het ijs resp. de sneeuw is ontdooid, werken de ja-
louzieën weer.
Als de beperkte werking niet door ijs of sneeuw werd veroorzaakt, de hulp van
een specialist inroepen.
Schade aan de wagen voorkomen
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Aanwijzingen voor het rijden
Rijden door water
Aanwijzingen voor het rijden
Alleen op wegen en in terrein rijden, die geschikt zijn voor de technische toe-
stand van de wagen
» pag.
223, Technische gegevens.
De bestuurder is altijd verantwoordelijk voor de beslissing of de wagen ge-
schikt is voor de rit in het betreffende terrein.
130
Rijden
ATTENTIE
De snelheid en rijstijl aanpassen aan het actuele weer, het wegdek, het
■
zicht en de verkeersomstandigheden. Te hoge snelheid en verkeerde rijma-
noeuvres kunnen beschadigingen aan de wagen en zware verwondingen
veroorzaken.
Brandbare voorwerpen, zoals onder de wagenbodem ingeklemde droge
■
bladeren of takken kunnen door hete onderdelen ontbranden - brandge-
vaar!
VOORZICHTIG
Op de bodemvrijheid van de wagen letten! Bij het rijden over objecten die ho-
■
ger zijn dan de bodemvrijheid kunnen deze de wagen beschadigen.
Onder de wagenbodem ingeklemde voorwerpen moeten zo snel mogelijk
■
worden verwijderd. Deze voorwerpen kunnen schade aan de wagen (bv. aan
de onderdelen van het brandstofsysteem of het remsysteem) veroorzaken.
Rijden door water
130
130
Om beschadigingen aan de wagen bij het rijden door water (bijvoorbeeld over-
stroomde wegen) te voorkomen, op het volgende letten.
›
Vóór het rijden door water de diepte van het water vaststellen. Het waterpeil
mag maximaal tot de onderkant van de dorpel reiken
›
Hoogstens stapvoets rijden, anders kan zich voor de wagen een golf vormen,
die binnendringend water in de wagensystemen (bv. in het luchtaanzuigsys-
teem van de motor) tot gevolg kan hebben.
›
Nooit in het water stil blijven staan, achteruitrijden of de motor afzetten.
Afb. 162
Maximaal toelaatbare water-
hoogte bij rijden door water
» afb.
162.