Stabiliseringscontrole (ESC)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 132.
De ESC verbetert de wagenstabiliteit in rijdynamische grenssituaties (bv. als de
wagen dreigt te gaan slingeren) door het afremmen van de afzonderlijke wie-
len, om de gewenste rijrichting aan te houden.
Tijdens een ESC-ingreep knippert het controlelampje
paneel.
ESC Sport maakt een sportievere rijstijl mogelijk. Bij licht over- resp. onderstu-
ren van de wagen volgen geen ingrepen van de ESC en de ASR is zo ingeperkt,
dat doordraaien van de wielen van de aangedreven as mogelijk is.
De activering resp. deactivering van de ESC Sport kan op een van de volgende
manieren plaatsvinden:
▶
Door het vasthouden van de toets voor het activeren / door het indrukken
van de toets voor het deactiveren
▶
In het infotainment
»
Instructieboekje infotainment
Bij het activeren gaat het controlelampje
den en wordt op het display van het instrumentenpaneel een overeenkomsti-
ge melding weergegeven.
Bij het deactiveren gaat het controlelampje
en wordt op het display van het instrumentenpaneel een overeenkomstige
melding weergegeven.
Afb. 164
Toets van het ESC-systeem
in het instrumenten-
» afb.
164.
in het instrumentenpaneel bran-
in het instrumentenpaneel uit
Antiblokkeersysteem (ABS)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 132.
Het ABS voorkomt dat de wielen blokkeren bij het remmen. Daardoor onder-
steunt het systeem de bestuurder bij het behouden van de controle over de
wagen.
Een ABS-ingreep is duidelijk merkbaar aan de pulserende bewegingen van het
rempedaal, die gepaard gaan met geluid.
Bij een ABS-ingreep niet pompend remmen of de pedaaldruk verminderen.
Motorsleepmomentregeling (MSR)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 132.
De motorsleepmomentregeling voorkomt het blokkeren van de aangedreven
wielen bij het terugschakelen of abrupt gas loslaten (bv. op bevroren wegen of
anderszins glad wegdek).
Indien de aangedreven wielen blokkeren, wordt het motortoerental automa-
tisch verhoogd. Daardoor wordt de remwerking van de motor gereduceerd en
kunnen de wielen zich weer los draaien.
Aandrijfslipregeling (ASR)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 132.
De ASR verhindert het doordraaien van de wielen van de aangedreven as. De
ASR beperkt bij doordraaiende wielen de aandrijfkracht die op de wielen wordt
overgebracht. Daardoor wordt bijvoorbeeld het rijden op wegen met weinig
grip vergemakkelijkt.
Tijdens een ASR-ingreep knippert het controlelampje
paneel.
De activering resp. deactivering van de ASR kan afhankelijk van de uitrusting
op een van de volgende manieren plaatsvinden:
▶
In het infotainment
»
Instructieboekje infotainment
▶
Door drukken op de toets
» afb. 164
Bij het deactiveren gaat het controlelampje
branden en wordt op het display van het instrumentenpaneel een overeen-
komstige melding weergegeven.
in het instrumenten-
op pag. 133.
in het instrumentenpaneel
Hulpsystemen
133