Lijn voor het naderen van een aanhangwagendissel
C
Aanhangwagendissel
D
De lijn
beweegt afhankelijk van de stuurinslag en toont de rijbaan die de
C
wagen met de actuele stuurstand zal gaan rijden.
Wagens zonder trekhaak
Is de wagen af fabriek niet voorzien van een trekhaak, dan verschijnt op het
scherm op een afstand van ongeveer 40 cm achter de wagen een rode lijn voor
het controleren van de afstand tot obstakels.
Modus - controle van gebied achter de wagen
Lees en bekijk eerst
en
In deze modus wordt op het display het gebied achter de wagen in de display-
weergave getoond.
De modus is geschikt voor het totaaloverzicht van de situatie achter de wagen.
Inparkeersysteem
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Werking
Parkeerruimte zoeken
Parkeermodus wisselen
Achteruit inparkeren
Vooruit inparkeren
Uit een parallel aan de rijbaan liggende parkeerruimte uitparkeren
Automatische remondersteuning
Storingen
Het inparkeersysteem (hierna alleen nog systeem genoemd) ondersteunt de
bestuurder bij het inparkeren in geschikte parkeerruimtes parallel aan en
haaks op de rijbaan en bij het uitparkeren uit parkeerruimtes parallel aan de
rijbaan.
Het systeem neemt alleen de stuurbewegingen tijdens het inparkeren in resp.
uitparkeren uit de parkeerruimte over. De bestuurder bedient het rem-, gas-
resp. koppelingspedaal evenals de versnellings-/keuzehendel.
op bladzijde 141.
De toestand, waarbij het stuurwiel door het systeem wordt bediend, wordt
hierna de parkeermanoeuvre genoemd.
Het inparkeersysteem is een uitbreiding van de parkeerhulp
werkt op basis van de door de ultrasoonsensoren geregistreerde gegevens.
Om deze reden moet ook het hoofdstuk over de parkeerhulp zorgvuldig wor-
den gelezen en de daarin vermelde veiligheidsaanwijzingen worden opge-
volgd.
ATTENTIE
De algemene aanwijzingen m.b.t. het gebruik van de hulpsystemen die-
■
nen in acht te worden genomen
onderwerp.
Tijdens de parkeermanoeuvre voert het systeem automatisch snelle
■
stuurbewegingen uit. Daarbij niet tussen de spaken van het stuurwiel grij-
pen - gevaar voor verwondingen!
Bij het inparkeren op een losse of gladde ondergrond (grind, sneeuw, ijs
■
enz.) kan van de berekende rijbaan worden afgeweken. Daarom moet u in
dergelijke situaties het systeem niet gebruiken.
VOORZICHTIG
De juiste analyse van de parkeerruimte en de parkeermanoeuvre is afhankelijk
van de afmeting van de wielen.
Het systeem kan alleen goed werken, wanneer wielen met de door ŠKODA
■
146
AUTO goedgekeurde wielmaat op de wagen zijn gemonteerd.
146
Het systeem niet gebruiken als op de wagen sneeuwkettingen of een nood-
■
147
reservewiel zijn gemonteerd.
147
Als andere door ŠKODA AUTO goedgekeurde wielen zijn gemonteerd, kan de
■
148
uiteindelijke positie van de wagen in de parkeerruimte in geringe mate afwij-
148
ken. Dat kan door een nieuwe instelling van het systeem door een specialist
worden voorkomen.
149
149
VOORZICHTIG
Als andere voertuigen achter of op de stoeprand parkeren, kan het systeem
uw wagen ook over de stoeprand of erop leiden - gevaar voor beschadiging
van de wielen. Zo nodig tijdig ingrijpen.
» pag. 135
» pag. 131,
in alinea Inleiding voor het
Hulpsystemen
en
145