BANDEN EN VELGEN
WAARSCHUWING
Klapband kan leiden u de controle over
de auto verliezen waardoor een ongeluk
met ernstig letsel of schade het gevolg
kan zijn. Verminder het risico op RNSTIG
L TS L of OV RLIJD N en houdt u aan
de volgende voorzorgsmaatregelen:
Controleer de bandenspanning maan-
delijks. Controleer de banden daar-
naast op slijtage en beschadigingen.
De aanbevolen bandenspanning staat
in dit instructieboekje en op het ban-
denspanningslabel op de middenstijl
aan bestuurderszijde. Gebruik altijd
een bandenspanningsmeter om de
bandenspanning te meten. Banden
met een te hoge of een te lage span-
ning slijten ongelijkmatig, wat een
negatieve invloed op de handling
heeft.
Controleer van de bandenspanning
ook die van het reservewiel te contro-
leren.
Vervang banden die ongelijkmatig)
versleten of beschadigd zijn. Versleten
banden hebben een negatieve invloed
op de remwerking, de besturing of de
tractie.
Vervang banden ALTIJD door banden
van dezelfde maat als de originele
banden van deze auto. Het gebruik van
een andere dan de voorgeschreven
bandenmaat kan een negatieve
invloed hebben op het rijgedrag en
kan ervoor zorgen dat u de controle
over de auto verliest of kan invloed
hebben op het antiblokkeersysteem
ABS) van uw auto, waardoor een
ernstig ongeval kan ontstaan.
Verzorging van de banden
Voor uw veiligheid, een maximale
levensduur van de banden en een zo
laag mogelijk brandstofverbruik, dient
u de banden steeds op de aanbevolen
spanning te houden en dient u het
totaalgewicht en de maximale asbelasting
niet te overschrijden.
Op het bandenspanningslabel op de
middenstijl aan linkerzijde staan de
bandenspanningen voor de verschillende
gebruiksomstandigheden.
09
OBC3010021
9-31