Rijden met uw auto
Elektronische
Stabiliteitsregeling (ESC)
De Elektronische Stabiliteitsregeling
(ESC) is ontworpen om de stabiliteit van
de auto in bochten te verbeteren.
Het ESC controleert in welke richting
u stuurt en in welke richting de auto
daadwerkelijk beweegt.
De ESC remt de wielen gericht af en
grijpt in het motormanagementsysteem
om de bestuurder te helpen de auto
op de gewenste koers te houden. Het
systeem is geen vervanging voor een
veilig rijgedrag. Pas uw snelheid altijd aan
de wegomstandigheden aan.
WAARSCHUWING
Rijd niet harder dan de toestand van
de weg toelaat en neem bochten niet
met een te hoge snelheid. Elektronische
stabiliteitsregeling (ESC) kan geen
ongelukken voorkomen.
Te hoge bochtensnelheden, abrupte
uitwijkmanoeuvres en aquaplaning op
een nat wegdek kunnen nog steeds
leiden tot ernstige ongelukken.
6-38
Bediening stabiliteitsregeleing
(ESC)
Als het contact in stand ON wordt gezet,
gaan de controlelampjes ESC en ESC
OFF gedurende ongeveer 3 seconden
branden. Na beide lampjes uitgaan is de
ESC ingeschakeld.
OBC3060007
In dat geval is een tikkend geluid
hoorbaar in het remsysteem en kan het
rempedaal gaan trillen. Dit is normaal.
Het betekent dat het ESC in werking is
getreden.
Als ESC geactiveerd wordt, dan kan het
voorkomen dat de motor niet reageert
op het gaspedaal zoals dit normaal het
geval is.
Als de cruise control in gebruik was
toen de ESC geactiveerd werd, schakelt
de cruise control automatisch uit. De
cruise control kan terug worden inge-
schakeld wanneer de toestand van de
wegen dit toelaat. Zie "Cruisecontrol
Systeem" verder in hoofdstuk 7.
(indien van toepassing)
Tijdens het wegrijden op een gladde
weg neemt het motortoerental mogelijk
niet toe, ondanks dat u het gaspedaal
intrapt. Dit om de stabiliteit en tractie
van het voertuig te voorkomen, dit is
geen probleem.
Als de elektronische stabili-
teitsregeling (ESC) in wer-
king treedt, gaat het contro-
lelampje ESC knipperen: