Beperkingen van het systeem
Het is mogelijk dat Smart Cruise Control
niet normaal werkt, of dat het systeem
onverwacht werkt onder de volgende
omstandigheden:
De detectiesensor of zijn omgeving is
vervuild of beschadigd
Ruitensproeiervloeistof wordt continu
gesproeid, of de ruitenwisser staat aan
De
lens
van
de
gehinderd door een getinte of gecoate
voorruit, een beschadigde voorruit of
verontreinigingen (sticker, insect, enz.)
op de voorruit
Vocht wordt niet verwijderd of is op de
voorruit bevroren
Het gezichtsveld van de frontcamera
wordt belemmerd door zonneschijn
Straatverlichting of licht van een
tegenligger wordt gereflecteerd op het
natte wegdek, zoals een plas op de
weg
De temperatuur rond de frontcamera is
hoog of laag
Er staat een object op het dashboard
De omgeving is erg licht
De omgeving is erg donker, zoals in een
tunnel, enz.
De helderheid van het omgevingslicht
verandert
plotseling,
wanneer u een tunnel in- of uitrijdt.
Het licht buiten is schemerig en de
achterlichten branden niet aan of zijn
niet goed zichtbaar
Rijden in zware regen, sneeuw, of dikke
mist
Rijdend door stoom, rook of schaduw
Slechts een deel van het voertuig wordt
gedetecteerd
camera
wordt
bijvoorbeeld
Het ervoor rijdende voertuig heeft
geen achterlichten, de achterlichten
bevinden zich op een ongebruikelijke
plaats, enz.
Het licht buiten is schemerig en de
achterlichten branden niet aan of zijn
niet goed zichtbaar
De achterkant van het ervoor rijdende
voertuig is klein of ziet er niet normaal
uit (d.w.z. gekanteld, gekanteld, enz.)
De bodemvrijheid van het ervoor
rijdende voertuig is laag of hoog
Een voertuig kruist plotseling voorlangs
Uw voertuig wordt gesleept
Rijden door een tunnel of op een ijzeren
brug
Rijden in de buurt van gebieden met
metaalhoudende stoffen, zoals een
bouwzone, een spoorlijn, enz.
Er is een materiaal in de buurt dat zeer
goed reflecteert op de frontradar, zoals
een vangrail, een voertuig dichtbij, enz.
De bumper rond de frontradar is
vervormd, beschadigd of de frontradar
is uit positie
De temperatuur rond de frontradar is
hoog of laag
Rijden in grote gebieden waar weinig
auto's of structuren zijn (bijv. woestijn,
weiland, voorstad, etc.)
Het ervoor rijdende voertuig is gemaakt
van materiaal dat niet reflecteert op de
frontradar
Rijden in de buurt van een verkeers-
knooppunt (of snelweg) of tolpoort
Rijden op een gladde ondergrond door
sneeuw, waterplas, ijs, etc.
Rijden op een bochtige weg
Het ervoor rijdende voertuig wordt te
laat gedetecteerd
Het ervoor rijdende voertuig wordt
plotseling
geblokkeerd
obstakel
Het ervoor rijdende voertuig verandert
plotseling van rijstrook of vermindert
plotseling de snelheid
07
door
een
7-87