Bestuurder hulpsysteem
Het ervoor rijdende voertuig is ver-
vormd
De snelheid van het ervoor rijdende
voertuig is hoog of laag
Met een ervoor rijdend voertuig
verandert uw voertuig van rijstrook bij
lage snelheid
Het ervoor rijdende voertuig is bedekt
met sneeuw
Onstabiel rijden
U bent op een rotonde en het voertuig
voor u wordt niet gedetecteerd
U rijdt voortdurend in een cirkel
Rijden op een parkeerplaats
Rijdend door een bouwgebied, onver-
harde weg, gedeeltelijk verharde weg,
oneffen weg, verkeersdrempels, enz.
Rijden op een hellende weg, een
bochtige weg, enz.
Rijdend door een berm met bomen of
straatlantaarns
Slechte wegomstandigheden zorgen
voor overmatige trillingen tijdens het
rijden.
De hoogte van uw voertuig is laag of
hoog door zware belasting, abnormale
bandenspanning, enz.
Rijdend over een smalle weg waar
bomen of gras overheen zijn gegroeid
Er is interferentie door elektromagne-
tische golven, zoals het rijden in een
gebied met sterke radiogolven of elek-
trische ruis
7-88
Rijden in bochten
In bochten detecteert Smart Cruise
Control mogelijk een voertuig in dezelf-
de rijstrook niet en kan het systeem
versnellen tot de ingestelde snelheid.
Ook kan de snelheid van het voertuig
snel afnemen wanneer het voorliggen-
de voertuig plotseling wordt gedetec-
teerd.
Selecteer de juiste ingestelde snelheid
in de bochten en bedien het rempedaal
of gaspedaal, afhankelijk van de weg
en de rijomstandigheden.
De snelheid van uw voertuig kan
worden verminderd door een voertuig
in de aangrenzende rijstrook.
Bedien het gaspedaal en selecteer de
juiste ingestelde snelheid. Controleer
of de wegomstandigheden een veilige
werking van de Smart Cruise Control
mogelijk maken.
OADAS014
OADAS015