Het isp ay in- of its
Om verblinding te voorkomen, kunt u
het scherm uitschakelen. Het scherm
kan alleen worden uitgeschakeld als het
systeem is ingeschakeld.
1. Op het bedieningspaneel, drukt u op
de gewenste [ ENU C OC ] toets.
2. Draai wanneer het optieselectievenster
wordt weergegeven aan de knop
[TUNE] om Disp ay it te selecteren
en druk vervolgens op de knop.
Druk op één van de toetspen op
het bedieningspaneel om het scherm
weer in te schakelen.
Het eren ennen an e
asis an e in en
U kunt een item selecteren of de instel-
lingen aanpassen met behulp van de
nummertoetspen en de toets [TUNE] op
het bedieningspaneel.
Selecteer een item
Druk de bijbehorende cijfertoets in.
Het uiterlijk en de lay-out van het systeem kan verschillen afhankelijk van het
voertuigmodel en de specificaties.
a e en
Draai de knop [TUNE] om het gewenste
item te selecteren en druk vervolgens de
knop in.
De instellingen wijzigen
Draai aan de knop [TUNE] om de waarde
aan te passen en druk vervolgens op de
knop om de wijzigingen op te slaan.
Draai de knop [TUNE] naar rechts om
de waarde te verhogen en draai de
knop [TUNE] naar links om de waarde te
verlagen.
05
5-107