Bestuurder hulpsysteem
Systeeminstelling
Instelfuncties voor het systeem
Rijbaanveiligheid
Selecteer of deselecteer met draaiende
safety' in het instellingenmenu om in te
stellen of u elke functie al dan niet wilt
gebruiken.
- Als 'Assist' is geselecteerd, ondersteunt
het systeem automatisch de besturing
van de bestuurder bij het verlaten van
de rijstrook om te voorkomen dat het
voertuig zijn rijstrook verlaat.
- Als 'Warning only' is geselecteerd,
waarschuwt het systeem de bestuurder
met
een
geluidssignaal
het verlaten van de rijstrook wordt
gedetecteerd. De bestuurder moet het
voertuig besturen.
- Als 'Off' is geselecteerd, wordt het sys-
teem uitgeschakeld. Het
lelampje op het instrumentenpaneel
gaat uit.
WAARSCHUWING
Als 'Warning only' is geselecteerd,
wordt de besturing niet ondersteund.
Lane Keeping Assist heeft geen
controle over het stuurwiel wanneer
het voertuig in het midden van de
rijstrook wordt gereden.
De bestuurder dient zich altijd bewust
te zijn van de omgeving en het voertuig
te sturen als 'Off' is geselecteerd.
7-30
Inschakelen/uitschakelen van het
systeem (knop Lane Driving Assist)
OTM070184L
Wanneer de motor wordt aangezet, wordt
Lane Keeping Assist altijd ingeschakeld.
Het witte of groene
op het instrumentenpaneel gaat branden.
Als de Lane Keeping Assist is ingescha-
keld, houdt u de knop Lane Driving Assist
ingedrukt om het systeem uit te scha-
kelen.
Informatie
Wanneer de knop Lane Driving Assist kort
wordt ingedrukt, wordt de Lane Following
Assist in- en uitgeschakeld.
wanneer
-contro-
OBC3070012
controlelampje