Volgorde van bediening
De parkeermodus werkt in de volgende
volgorde:
1. Klaarmaken voor parkeren
2. Selectie van de parkeermodus en type
3. Zoeken naar een parkeerplaats
4. Herkennen van parkeerplaats
5. Zoeken voltooid
6. Bediening van het stuurwiel
7. Parkeren voltooid
Parking Assist helpt u bij het parallel of
haaks achteruit parkeren.
1. Klaarmaken voor parkeren
(1) Druk bij ingeschakelde motor het
rempedaal in en schakel de versnelling
in D (Rijden).
- Als het voertuig harder dan 5 km/u
rijdt nadat de motor is gestart, kan de
parkeermodus worden geselecteerd
als de versnelling in N (Neutraal) staat
(2) Houd de Parkeer-/weergaveknop
(
) ingedrukt om de Parking Assist
in te schakelen. Er verschijnt een
bericht op het instrumentenpaneel en
het controlelampje voor de Parking
Safety-knop (
) gaat branden.
Als de motor wordt aangezet wanneer
de versnelling in N (Neutraal) staat,
wordt de uitrijmodus geselecteerd.
De parkeermodus wordt automatisch
geselecteerd nadat het voertuig heeft
gereden.
Parking Assist wordt uitgeschakeld
wanneer de motor opnieuw wordt
gestart. Druk op de Parkeer-/weer-
gaveknop (
weer te gebruiken.
2. Selectie van de parkeermodus en type
(1) Selecteer de parkeermodus door kort
op de Parkeer-/weergaveknop (
te drukken. Het type parkeren zal ver-
anderen wanneer de knop wordt inge-
drukt. Rechts parallel achteruit parke-
Links haaks achteruit parkeren
Als u meer dan 15 seconden in één
type parkeerplaats verblijft terwijl het
voertuig stilstaat, verschijnt het bericht
'Drive on until search is complete' op
het instrumentenpaneel.
OBC3070044
) om de Parking Assist
7-143
07
)