Rijden met uw auto
Standen versnellingshendel
De schakelstandindicator in het instru-
mentenpaneel geeft, als het contact in
stand ON staat, aan in welke stand de
versnellingshendel staat.
Zorg ervoor dat de auto volledig tot
stilstand is gekomen voordat stand P
(Parkeren) wordt ingeschakeld.
Om van P (Parkeren) te wisselen, moet
u eerst het rempedaal goed indrukken
en zorgen dat u voet niet rust op het
gaspedaal.
Als je al het bovenstaande hebt gedaan
en nog steeds de hendel van P (Parkeren)
niet kunt verplaatsen, kijk dan naar
"Shift-Lock Release" in dit hoofdstuk.
De
versnellingshendel
(Parkeren) staan voordat u de motor
uitschakelt.
WAARSCHUWING
Als wordt geschakeld in P (Parkeren)
terwijl het voertuig in beweging is,
kan de controle over het voertuig
verloren worden.
Controleer altijd of stand P is inge-
schakeld, trek de parkeerrem volledig
aan en zet de motor uit voordat u de
auto verlaat.
Wanneer u op een helling parkeert,
plaatst u de versnellingshendel in P
(Parkeren) en trekt u de parkeerrem
aan om te voorkomen dat het voertuig
naar beneden rolt.
Activeer uit veiligheidsoverwegin-
gen altijd de parkeerrem en zet de
versnellingshendel in stand P (parke-
ren), behalve als u in een noodsituatie
moet parkeren.
6-20
Gebruik deze stand om de auto achteruit
te rijden.
AANWIJZING
Breng de auto altijd helemaal tot
stilstand alvorens de selectiehendel in
of uit stand R (Achteruit) te zetten; de
transmissie kan beschadigd raken als
u tijdens het rijden stand R (Achteruit)
inschakelt.
De velgen en de transmissie zijn niet
geblokkeerd.
Gebruik N (Neutraal) als u een uitgevallen
motor opnieuw wilt starten, of als het
noodzakelijk is om de motor AAN te laten.
moet
in
P
Plaats de versnellingspook in P (Parkeren)
als u uw voertuig om welke reden ook
moet verlaten.
Trap het rempedaal altijd in als u wisselt
van N (Neutraal) naar een andere ver-
snelling.
Plaats niet in een versnelling als uw
voet niet op het rempedaal geplaatst
is. Het in versnelling plaatsen terwijl
de motor op hoge snelheid loopt kan
ervoor zorgen dat het voertuig erg snel
gaat. U kunt de controle verliezen en
mensen of voorwerpen raken.
Dit is de normale stand voor het rijden in
richting. De transmissie schakelt automa-
tisch tussen de 6 versnellingen vooruit
voor een zo laag mogelijk brandstofver-
bruik bij optimale prestaties.
Trap voor extra vermogen tijdens inhaal-
manoeuvres of helling op rijden het gas-
pedaal volledig in. Hierdoor zal de trans-
missie automatisch terugschakelen naar
een lagere versnelling (of lagere versnel-
lingen, indien nodig).
WAARSCHUWING