•
Als de introducerschuiven voorwaarts worden geduwd, beweegt de markering op de
introducertip (gele pijlpunt) in de richting van de gele planningslijn voor de introducer.
•
De introducer-tracker (gele pijlpunt) geeft bij benadering de diepte van de introducertip aan en
traceert de penetratie in het weefsel.
Wanneer de introducertip de diepte van de planningslijn voor de introducer bereikt, laat u de
introducerschuiven los.
•
De planningslijn voor de introducer verandert van geel in rood en u hoort een geluid; zie
Afbeelding 4-16.
•
Belangrijk:
Blijf de introducerschuiven NIET voorbij de diepte van de planningslijn voor de
introducer duwen. Als de tip zich voorbij de planningslijn bevindt, trekt u de tip terug tot de lijn
(zie paragraaf 4.5.2 voor nadere instructies). Als de ablatie dieper in het weefsel moet
plaatsvinden, trekt u de introducer volledig terug en richt u de introducer opnieuw.
A
B
Afbeelding 4-16. A. De introducertip naar de planningslijn voor de introducer opvoeren. B. Introducertip op de
planningslijn voor de introducer. Planningslijn is rood.
Wanneer de introducertip de beoogde diepte bereikt, worden de introducer-tracker en planningslijn
vervangen door de gele uitlijningsmarkering voor de introducertip (gele ruit met pijlen); zie Afbeelding 4-17.
REF-009 LS 03818-009NL rev. A, januari 2021
Hoofdstuk 4: Sonata-procedure voor transcervicale ablatie van myomen
63