RISICO VAN PERFORATIE VAN DE BAARMOEDER
Voor het Sonata-systeem moet het hulpmiddel transcervicaal worden ingebracht. Zoals bij
vergelijkbare ingrepen zijn de risico's onder meer perforatie van de baarmoeder, laceratie
van de baarmoederhals en ander letsel; de kans van dergelijke risico's kan worden
verkleind, maar niet uitgesloten, door aandacht te besteden aan de grootte en positie van
4
de baarmoeder, evenals aan overmatige weerstand bij gebruik van instrumenten in de
baarmoederhals en de baarmoeder. Een foute passage in het stroma van de
baarmoederhals of een manifeste perforatie van de baarmoeder kan zich voordoen bij elke
ingreep waarbij instrumenten in de baarmoeder worden ingebracht, vooral in gevallen van
ernstige anteversie, retroversie of laterale verschuiving van de baarmoeder.
BUITENBAARMOEDERLIJKE MYOMEN NIET BEHANDELEN
Er mogen GEEN buitenbaarmoederlijke myomen (in het brede ligament, in de
5
baarmoederhals) met het Sonata-systeem worden behandeld vanwege het risico letsel aan
buitenbaarmoederlijke weefsels of organen te veroorzaken.
NIET AAN ONTVLAMBARE MIDDELEN BLOOTSTELLEN
Het Sonata-systeem mag NIET worden gebruikt tijdens blootstelling aan ontvlambare
middelen, endogene gassen en zuurstof. Zo mogelijk moeten er niet-ontvlambare
middelen worden gebruikt voor reiniging en desinfectie. Ontvlambare middelen die voor
reiniging of desinfectie worden gebruikt, zoals middelen voor het oplossen van
kleefstoffen, moet men laten verdampen voordat RF-energie wordt toegepast. Er bestaat
een risico dat ontvlambare oplossingen zich ophopen onder de patiënt of in
6
lichaamsdepressies zoals de navel en in lichaamsholten zoals de vagina. Vloeistoffen die
zich op deze plaatsen ophopen, moeten worden verwijderd voordat het Sonata-systeem
wordt gebruikt. Sommige materialen (bijv. katoen, wol en gaas) kunnen, wanneer ze met
zuurstof zijn verzadigd, vlam vatten als gevolg van vonken die tijdens gebruik van de
radiofrequente elektrochirurgische apparatuur worden voortgebracht. Nalaten deze
aanbevolen maatregelen te volgen brengt de brand- en elektrische veiligheid van patiënten
en gebruikers in gevaar.
PACEMAKERS EN ACTIEVE IMPLANTATEN
Pacemakers en andere actieve implantaten in patiënten of in gebruikers in de nabijheid
van medische elektrische apparatuur kunnen de juiste werking mogelijk in gevaar brengen.
Als er een storing in de werking van de pacemaker of het actieve implantaat optreedt,
7
of als de pacemaker of het actieve implantaat beschadigd is, mag het Sonata-systeem
NIET langer worden gebruikt. In geval van twijfel dient het advies van een bevoegde te
worden ingewonnen. Nalaten om tijdens de ingreep op tekenen van storing of
fysiologische afwijkingen te bewaken, kan complicaties en het risico voor letsel van de
patiënt veroorzaken.
APPARATUUR VOOR BEWAKING VAN PATIËNTEN
Radiofrequente elektrochirurgische apparatuur, zoals het Sonata-systeem, wordt als
radiofrequente apparatuur beschouwd en kan de werking van apparatuur voor bewaking
8
van patiënten ongunstig beïnvloeden. Plaats elektroden voor fysiologische bewaking zo ver
mogelijk van de operatie-elektroden vandaan. Gebruik van naaldelektroden ter bewaking
wordt afgeraden. Als de kritieke bewaking van patiënten in gevaar lijkt gebracht, staakt u de
ablatie-ingreep.
REF-009 LS 03818-009NL rev. A, januari 2021
WAARSCHUWINGEN
Hoofdstuk 1: Algemene informatie
7