GEEN MODIFICATIES IN DE WAGEN AANBRENGEN
De systeemwagen mag NIET gemodificeerd worden. Componenten dienen voor gebruik zoals ze
aanvankelijk geïnstalleerd zijn. Componenten mogen niet van de systeemwagen worden
verwijderd en in een andere configuratie worden gebruikt, bijvoorbeeld gestapeld op andere
medische apparatuur. De systeemwagen mag niet worden gebruikt om er aanvullende apparatuur
of hulpstukken op aan te brengen. Gebeurt dit wel, dan komt de stabiliteit van de systeemwagen in
het gedrang. Het gewicht van de systeemwagen met de veilige werkbelasting is 45 kg (99 lbs). Voeg
GEEN extra apparatuur toe aan de systeemwagen.
3.2 Het Sonata-systeem installeren
VEILIGHEID BIJ DE HANTERING VAN HET SNOER
Het boven de grond leiden van snoeren en kabels kan tot gevaren leiden tijdens de ingreep. Als
hangende snoeren of kabels strak staan, kunnen steriele voorwerpen vallen, kan de stroom
halverwege de ingreep uitvallen en ontstaat er een struikelgevaar. Plan elke ingreep zodanig dat
deze aansluitingen goed worden uitgevoerd en plaats apparatuur zodanig dat de vereiste
afstanden tot een minimum worden beperkt.
ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT MET EXTERNE MONITOR
Wanneer een externe monitor op het systeem is aangesloten, is conformiteit met de
elektromagnetische compatibiliteitsnormen niet bevestigd.
OMGEVINGSTEMPERATUUR BIJ BEDRIJF
Gebruik de RF-generator bij omgevingstemperatuur tussen 10 °C en 35 °C (50 °F en 95 °F). Als de
interne componenten van de RF-generator buiten dit bereik zijn, kan na activering van het systeem
storing optreden. Als de systeemwagen bijvoorbeeld in een koude voorraadkamer is bewaard,
moet het systeem genoeg tijd hebben om op de normale omgevingstemperatuur te komen voordat
het gebruikt wordt.
3.2.1
Het Sonata-systeem positioneren en INSCHAKELEN
Positioneer de systeemwagen in de buurt van de benen van de patiënt aan de kant waaraan de gebruiker de
voorkeur geeft (links of rechts). De systeemwagen moet zich dicht bij de patiënt bevinden, zodat de kabels
van de patiëntenplaten de afstand van de benen van de patiënt tot de RF-generator kunnen overbruggen.
•
Controleer of het netsnoer is aangesloten op het SMART Tablet; zie Afbeelding 3-3.
REF-009 LS 03818-009NL rev. A, januari 2021
Hoofdstuk 3: Voorbereiding voor de behandeling
AANDACHTSPUNTEN
AANDACHTSPUNTEN
36