CONTACT MET GELEIDENDE VOORWERPEN VERMIJDEN
Er mag GEEN RF-energie worden toegepast wanneer de actieve introducer of
naaldelektroden zich dicht bij een ander geleidend voorwerp, zoals metalen implantaten of
de geleiders van andere elektrische medische apparatuur, bevinden of er elektrisch
23
geleidend contact mee maken. Gebeurt dit wel, dan zouden andere geleiders de RF-
energie anders kunnen richten; dat leidt tot onbedoelde ablatie die letsel aan de patiënt
kan toebrengen of energie kan verstrooien waardoor de ablatie slechts gedeeltelijk zou
worden uitgevoerd.
BEWEGEN VAN DE PATIËNT
Radiofrequente elektrochirurgische ingrepen zouden neuromusculaire stimulatie kunnen
veroorzaken en kunnen onverwachte beweging van de patiënt tot gevolg hebben. Tijdens
24
de ablatie moet beweging van de patiënt tot een minimum worden beperkt om te
voorkomen dat het hulpmiddel verplaatst raakt tijdens de ablatie, wat letsel van de patiënt
tot gevolg zou kunnen hebben. Als er overmatige beweging wordt waargenomen, moet de
RF-ablatie worden gestaakt.
NIKKELALLERGIE
25
De elektroden van het RFA-handstuk bevatten nikkel. Daarom is behoedzaamheid geboden
bij gebruik bij patiënten met een bekende allergie voor nikkel.
DE BINNENSTE RAND VAN DE MARGE VAN DE TUNICA SEROSA GEBRUIKEN
De tunica serosa uteri kan een 'dikke' rand op het echobeeld lijken te hebben. Om te
26
voorkomen dat organen naast de tunica serosa uteri letsel oplopen, mag de thermische
veiligheidsgrens zich nooit uitstrekken voorbij het binnenste gedeelte van de tunica
serosa uteri.
IMPLANTATEN
Transcervicale radiofrequente ablatie met het Sonata-systeem mag niet worden
27
uitgevoerd bij patiënten van wie bekend is dat ze een prothese in een of beide benen
hebben (bijv. heupimplantaten). De veiligheid van abdominopelviene radiofrequente
ablatie is in dergelijke situaties niet vastgesteld.
PIERCINGS
Transcervicale radiofrequente ablatie met het Sonata-systeem mag niet worden
28
uitgevoerd in de aanwezigheid van metalen sieraden die niet kunnen worden verwijderd
(met inbegrip van lichaamspiercings in de buik en genitaliën).
STAPELEN VAN APPARATUUR
Gebruik van deze apparatuur naast of gestapeld op andere apparatuur dient vermeden te
29
worden omdat dit kan resulteren in een slechte werking. Als dergelijk gebruik noodzakelijk
is, moeten deze en de andere apparatuur worden geobserveerd om er zeker van te zijn dat
ze normaal werken.
REF-009 LS 03818-009NL rev. A, januari 2021
WAARSCHUWINGEN
Hoofdstuk 1: Algemene informatie
11